227 vonden zij liet huis ledig. Zij vereeuigden zich den volgenden dag met de troepen te Sawah; na verscheidene vruchtelooze patrouille- tochten keerde de gansche macht den 20en Juli naar Te bin g T i n g g i terug. Men vernam nu al spoedig, dat Radja Tiang Alam zich op hield te T e b a t S a 1 a, in Pasoemah L e b a r, waar vier doe- soens hem in hunne bescherming namen. De kolonel De Brauw, terecht veronderstellende dat de hoofden hem niet zouden durven vatten, achtte het oponthoud van Radja Tiang Alam in Pasoemah Debar nadeelig, daar hij hier slechts een kleinen dagmarsch van Gloemai Oeloe verwijderd was en in Lamatang Oeloe slechts over eene geringe troepen macht kon worden beschikt. In G-oemai Oeloe werd derhalve voorloopig een detachement van 60 man gestationneerdin de 6 o e m a i-districten heerschte eenige gisting, doordien het slechtge- zinde gedeelte des volks het „heilige kind P i r a h o e n" met R a- dja Tiang Alam in aanraking trachtte te brengen. De hoofden van Pasoemah, tot de opvatting van dezen aan gespoord, bleken daartoe onmachtig; bevreesd voor een intocht der troepen, trachtten zij Radja Tiang Alam te bewegen naar Goemai Oeloe te vertrekken, en beloofden zij, hem, zoodra hij hun grondgebied zou hebben verlaten, te zuilen uitleveren. Maar van het een kwam evenmin iets als van het anderRadja Tiang Alam bleef te Tebat Sala, en zijn aanhang groeide met den dag aan; in het begin van September was deze reeds meer dan 300 man sterk. Toen eindelijk, in den loop dezer maand, ook de be volking van de Soembai's Oeloe Loerah en Mangko A n o m hare hoofden had verlaten en de partij van den opstandeling koostoen eenige doesoens van Soembai Besar zich bij hem voegden, verklaarden de hoofden zich bereid, de troepen, ter ver drijving van Radja Tiang Alam en ter fnuiking van zijn steeds toenemenden invloed, in Pasoemah te geleiden. De kolonel De Brauw begaf zich nu ('25 September) met een detachement van Pale m bang naar L a h a tten einde den gang van zaken in Pasoemah Lebar „meer van nabij te kunnen gadeslaan en, zoo noodig, gereed tot handelen te zijn".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 233