228 Na aankomst te L a k a t bleek hem al spoedig, dat van onder handeling geen heil meer te verwachten was, en met eene colonne van circa 400 man rukte hij, den 7en October, Pasoemah Lebar binnen en tegen T e b a t 8 a 1 a op. Verzet werd niet ondervondenop de nadering der troepen nam Radja Tiang Alam de wijk naar eene woeste, tot het grond gebied van Beng koelen behoorende streek, gelegen tusschen Pasoemah Lebar en Pasoemah Oeloe Manna. De doe- soens, die met hem gemeene zaak hadden gemaakt en nog in verzet bleven, werden gestraft; de onderwerping der anderen werd aangenomen. Nadere bijzonderheden omtrent den tocht naar Te bat Sal a ontbreken slechts weten wij dat den 26en October de kolonel D e Brauw te Pale m bang terugkeerde, en dat een detachement, hetwelk te P a d a n g was gestationneerd, om, na afloop van dien tocht, het oog op Pasoemah te houden, reeds den 25™ van ge noemde maaud naar L ah a t terugkeerde. De Brauw was van meening, dat zijne verschijning en handelingen aan de nagenoeg in anarchie levende bevolking van Pasoemah Lebar een heilzamen schrik had ingeboezemd, en berichtte dat Radja Tiang A 1 a m zich, na zijn vertrek uit dat land, eenige dagen in Lintang Kiri (Ampat Lawang) had vertoond met eenige weinige volgelingen, doch geen bijval bij de bevolking gevonden had. In November kwam Radja Tiang Alam voor korten tijd in Pasoemah Lebar terug.* Een heilige piek, behoorende aan de doesoen Saw ah Batoean, was vroeger door een zijner volgelingen gestolende pangeran van die doesoen had zich daarop meester gemaakt van twee vrouwen en een kind van Radja Tiang Alam, met het voornemen, dezen naar zijne doesoen te lokken en dan op te vatten en te Lahat uit te leveren. Inderdaad kwam de muiteling spoedig te Sawah Batoean, maar hier geschiedde hetzelfde als vroeger te Lebat Sala; het volk verzette zich tegen zijne uitlevering. Onmiddellijk werd nu, ter bewaking der grenzen van Pasoemah, weder een detachement van50 man van Lahat naar Padano- gezonden; wellicht ook tengevolge daarvan waagden sommige hoofden, waaronder de pangeran Tommongong van S o e m bai Besar, eene poging om, bijgestaan door de zendelingen van den controleur in

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 234