231 stands van Tebing Tinggi) wilde aanvallen en den bergpas P e- mating Kambing wilde versterken, om daarmede de gemeenschap van Amp at Lawang met Tebing Tinggi grootendeels te verhinderen. De adsistent-resident zond alzoo terwijl Go en o eng M e r a k- sa den 24en April door een detachement van 130 man onder kapi tein J. B. Auffmorth bezet werd pradjoerits naar de bedreigde streken deze vouden bij de P e m a t a n g Kambing eenig slecht volk, dat op hunne nadering de vlucht nam, en doorzochten in de laatste dagen van April geheel L i n t a n g K i r i, waar zij eene schuil plaats van Radja Tiang Alam vernielden, maar van hem zei ven of zijne bende niets vernamen. Later kwam er bericht, dat hij zich in eene ladang nabij Talang Tinggi ophield j de pradjoerits trokken derwaarts, maar het oversteken eener rivier de S o e n g e i K r o hwaarbij zij door een paar geweerschoten werden verontrust, eischte zooveel tijd dat de muiters den tijd hadden zich in het dichtste van het bosch te verbergen. Yan eene vervolging kon nu geen sprake meer zijn. Toen kort daarop bericht ontvangen werd, dat Radja Tiang Alam zich aan den voet van den Dempo ophield en een tiental zijner Pasoemahers hem verlaten had, achtte de adsistent-resident verdere maatregelen nutteloos en keerden de troepen en pradjoerits den 5en Mei naar Tebing Tinggi terug. Het was wel gebleken, dat Radja Tiang Alam bij de bevolking en de hoofden weinig of geen bijval gevonden had; iutusschen vertoonde hij zich al spoedig weder in Lint an g Kiri, omgeven door een aantal personen uit Pasoemah en Kisam. De toestand der residentie kon, over het geheel genomen, alzoo alleszins gunstig heeten. Zoolang Radja Tiang Alam nog niet onschadelijk gemaakt was, kon hij op onze grenzen nog wel eenige onrust verwekken, maar gevaar voor de handhaving van het gezag bestond er niet meer. Wel kon de kolonel De B r a u w met zelfvoldoening terugzien op zijn ruim vierjarig civiel en militair bestuur Zijne diensten werden nu elders gevorderdde kolonel A. v a n

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 237