232 der Hart, civiel en militair gouverneur van C e 1 e b e s, was in den nacht van 25 op 26 Mei 1855 gevallen door de hand van den sluipmoordenaar. Geen betere keuze kon de Indische regeering voor de vervanging van dien man voorzeker doen dan door de aanwijzing- van De B r a u w, die in Palembang zoovele bewijzen had ge geven van energie en staatkundig doorzicht. De Bra uw werd alzoo, den 10en Juni, tot waarnemend gouver neur en militaire commandant van C e 1 e b e s benoemd, welke functie hij in den loop der volgende maand aanvaardde. Ter vervulling van de daardoor opengevallen plaats als resident en militair commandant van Palembang wenschte de Indische re geering den luitenant-kolonel A. J. Adresen, resident en militair commandant der Wes t er-af d eel i n g vao Borneo, aan te wijzen, doch deze hoofdofficier, die reeds sinds geruimen tijd met verlof naar Nederland wenschte te gaan, zoodra de zaken in ge noemde afdeeling dat zouden veroorloven, verzocht niet in aanmer king te komen. Daarna werd de luitenant-kolonel J. A. Waleson tot resident en militair commandant van Palembang benoemd (4 September), doch deze, die eveneens van zijn recht op verlof naar Nederland wenschte gebruik te maken, verzocht intrekking dezer benoeming. De Regeering besloot nu (31 October) tot splitsing van het civiel en militair bestuur in Palembang, en benoemde tot resident al daar den heer A. van der Yen, resident ter Zuider - en O o s- ter - afdeeling van Borneo, die het bestuur aanvaardde den 21en Januari 1856. Het militair commando werd aan den majoor (sedert 19 Febr. 1856 luitenant-kolonel) W. Lammerde toevertrouwd. Terwijl intusschen van Radja Tiang Alam weinig vernomen werd, was den 2en Augustus een militaire marsch, van 1 officier en 60 man noodig van L a h a t naar de doesoen M a n d i A n g i n (marga G o e m-a i Talang), waar men voor rustverstoring vreesde bij gelegenheid van geheime hanengevechten had een 14-tal personen daar inderdaad het voorstel gedaan opstand te maken, doch zij vonden geen bijval en waren reeds weder vertrokken, toen de troepen aan kwamen; deze keerden den 4en te Lahat terug, na bijna alle doe-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 238