17 -
met de vier expeditionnaire compagnieën van het 7e en 13e bataljon
naar Palembang te vergezellen.
De gezondheidstoestand bij deze compagnieën was belangrijk
verbeterd; doch ofschoon het wenschelijk ware geweest hen voorloopig
nog teTebing Tinggi aan te houden om te beter op alle even
tualiteiten te zijn voorbereid, meende De Brauw zijne vroeger
gedane belofte te moeten gestand doen en hen (16 April) in 40
prauwen naar Pa-lembang te laten vertrekken. Hier kwamen zij
den 23en April aan en hielden zij garnizoen totdat de veldtocht naar
Am pat Lawang was afgeloopen toen keerden zij naar Java terug.
Den 19en April werden de beide colonnes in beweging gesteld.
IIel bach bereikte dezen dag zonder eenige ontmoeting Oeloek
Mengkoedoe; Pison zette den marsch voort tot Oed j oeng A1 i,
onderweg nu en dan flauw uit geweren en lilla's beschoten wordende,
zonder dat dit vuur nadeel deed.
Den volgenden dag marcheerde Pison naar TalangPadang, doch
de troep werd te zeer vermoeid en moest te oen k a Ti ga het bivak
betrekken. In de nabijheid van deze plaats was de vijand bezig een
benting op te werpen; hij werd van daar verdreven door de pradjoerits
en de voorwacht onder den 2on luitenant J. Kress ten kóste van een
doode (het hoofd der pradjoerits van Ivo mering Oeloe) en 4 ge
wonden (3 pradjoerits en 1 koelie). De colonne Helbach kwam
inmiddels te Ramantai.
Men vernam, dat de vijand zich op den Boekit Epoeen heuvel
vóór Talang Padang, versterkte. Dit gaf De Brauw aanleiding,
de voorste colonne (Pison) met de Afrikaansche compagnie der
andere te versterken.
Aldus marcheerden, in den ochtend van den 21cn April, Pison
van Toenka Tiga, Helbach van Ramantai, in de richting
van Talang Padang.
Nauwelijks had Pison, bij wiens colonne De Brauw zich nu
aansloot, een half uur gaans afgelegd, of hij kwam aan den voet van
den Boekit Epo, die geheel met bosch was bedekt en door een
bergstroom van de onzen gescheiden was. Yan den heuvel werd de
vijand weldra verdreven door eene sterke voorwacht onder den len lui-
Dl. II, 1889. 2