289 Het geweer behoort tot het type repeteergeweer met pakjeslading, maar kan ook gebruikt worden als type repeteergeweer met vast magazijn, dat, patroon voor patroon, met de hand kan worden gevuld. Onder den vroegeren bak van het staartstuk is een magazijn aan gebracht (ig. 1), waaruit de patronen door het vooruitschuiven van den grendel opvolgend in den loop gebracht worden. Uit dit gedeelte van het staartstuk moest dus een groot stuk worden weggenomen en dit veroorzaakte dat de trekkerveer met nok en de trekkerveer- schroef niet behouden konden blijven en dus een gedeeltelijk nieuwe aftrek-inrichting moest worden aangebracht. Deze inrichting is uit fig. 1 te zien. De trekkerveer at is door middel van een zwaluwstaart en schroef aan den trekker verbonden en het bo veneinde der veer steunt tegen eene insnijding in den bak van het staart stuk. Een trekkernok a2 is door een pin aan den trekker scharnie rend bevestigd, zoodat bij de beweging, ontstaande door vóór en tegen den trekker te drukken, deze nok zich naar beneden in bijna verticale richting in een gat in het staartstuk bewegen kan. Yerder is de vroegere afvijling van den voorkant van den haan weggenomen door het aanbrengen van een nieuw stuk en heeft ook de insnijding voor de trekkernok eene wijziging ondergaan, met welke beide veranderingen, die uit fig. 3 blijken, men beoogd heefc te voorkomen dat het geweer ontijdig afgaat bij eene kleine afslijting van de nok of de voorkant van den haan. In de practijk bleek de nieuwe aftrek-inrichting de voorkeur te verdienen boven de oude en het is te voorzien dat de neiging tot het dusgenaamde „rukken" bij bet nieuwe geweer minder zal voorko men dan bij het oude. Door het wegsnijden van het stuk uit het staartstuk is dit laatste deel aanmerkelijk verzwakt en bestaat de rechterwand ter hoogte van de plaats, waar ook het stuk voor den geleider is weggesneden, slechts uit een betrekkelijk dunnen metaalwand. Men was aanvankelijk na de eerste proefnemingen van oordeel dat deze verzwakking geen gevaar opleverde voor het wapentoen echter bij latere proeven enkele staartstukken scheurden, werd het noodig geoordeeld om eene versterking c (fig. 2 en 4) aan het staartstuk te soldeeren. Hoe die versterking is aangebracht, blijkt

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 245