253 waarop de nieuwste verbeteringen op het gebied der vuurwapenen zijn toegepast. In den regel zal het Indische leger geen vijanden tegenover zich hebben, waarvan de bewapening met de onze gelijk te stellen is. Zelfs als men voor waar aanneemt dat er reeds verscheidene jaren geleden eenige Inlandsche vorsten op Celebes waren, die hunne onder- hoorige krijgsmacht met een betrekkelijk groot aantal Remington- geweren bewapend hadden, dan blijft het toch in het algemeen waar dat wij met onze geweren den Inlandschen vijand steeds een paar systemen vooruit zijn. Men vergete evenwel niet, dat ook in dat opzicht vooruitgang bij den Inlander is waar te nemen, en dat het lang niet onmogelijk is dat b. v. de handel te Singapore en elders zich voor betrekkelijk geringen prijs van een groot aantal in Europa beschikbaar gekomen gewone achterlaadgeweren meester maakt en daarvoor te goeder tijd een uitnemend débouché vindt in onze koloniën. Nu nog met ons Beaumont-geweer superieur boven den In landschen vijand in het algemeen, zouden wij bij behoud van dat geweer over eenige jaren wel eens tegenover vijanden kunnen staan, met een even goed geweer gewapend. Dit is evenwel de hoofdzaak niet. Het is toch aan te nemen, dat, ook al mocht in de toekomst het bezit van achterlaadgeweren bij den Inlandschen vijand meer algemeen worden, wij toch door betere organisatie, betere oefening, meer zorg voor het wapen en herstellingen enz. de meerdere in bewapening zouden blijven. De hoofdzaak is dat onze koloniën in Azië een bevolking tellen van meer dan 30.000000 zielen en dat daartegenover tot behoud van rust en vrede in dat ontzaglijk groote gebied slechts een leger staat van 30000 man geregelde troepen, waarvan 19000 man infanterie. En wanneer men nü bedenkt dat Indië een door ons over- heerscht land is, waarvan als het ware elke inwoner ook al door verschil van godsdient een natuurlijke vijand van den overheerscher is en in aanmerking neemt dat de communicatie in onze koloniën, hoeveel verbeteringen daaraan ook in de laatste jaren werden aange bracht, nog niet in vergelijking te brengen is met het meest achterlijke land in Europa, dan zullen wij wel geen tegenspraak ondervinden, wanneer wij beweren dat de taak, die dat leger soms lean opgedragen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 259