256 „van een nieuw voorschrift geheel gereorganiseerd. Bovendien enz." Volkomen waar is het dat de bedrevenheid in het schieten in het Indische leger over het algemeen nog al te wenschen overliet en men zou zelfs dit ervan zeggende een bepaald welwillend oordeel uitspreken. Men vergete evenwel niet, dat allerlei omstan digheden, een gevolg van den Atjeh-oorlog, er toe meegewerkt hebben om maar zeer weinig tijd aan het schieten te besteden. Er is eeu tijd geweest in dien oorlog, dat men eigenlijk al tevreden moest zijn daarheen militairen te kunnen zenden, die ten minste het geweer konden hanteeren en verscheidene honderden meerendeels Inlandsche soldaten zijn in den loop der jaren naar het oorlogster rein gedirigeerd, die daar voor het eerst geschoten hebben. Dat onder zulke omstandigheden de bedrevenheid in het schieten te wenschen overliet, is niet meer dan begrijpelijk. Gelukkig zijn nu betere tijden aangebroken en nu de gezondheidstoestand te Atjeh gaandeweg beter wordt en er dus minder aanvulling van de krijgsmacht aldaar zal noodig zijn, zal er ook meer zorg en tijd aan de schietoefeningen kunnen worden besteed. Voegen wij daar nu bij den invloed, dien èn de pas opgerichte schietschool èn het nieuwe voorschrift op het schiet- onderwijs zullen hebben, dan is er alle reden om aan te nemen dat in het minder goed schieten der Indische infanterie gaandeweg ver betering' zal komen. Men vergete niet dat in normale omstandigheden in het Indische leger allo elementen aanwezig zijn, om zelfs uitstekende schutters te vormen. Het is natuurlijk niet aan te nemen, dat de Europeesche soldaat in Indië bij dezelfde oefening als schutter beneden den soldaat in Europa zou staan, maar hij heeft tegenover zijn Nederlandschen ka meraad voor, dat hij in den regel minstens 6 jaar onder de wapenen blijft en dus veel langer in het schieten kan geoefend worden. En wat den Inlandschen soldaat betreft, hij moge in het begin van zijn in dienst zijn niet zoo bevattelijk zijn, zeer zeker zijn ook in hem de elementen aanwezig om bij goede oefeningen bij een geweer dat door zijn zwaarte niet te veel krachtsinspanning van hem eischt een goed schutter van hem te maken. Men bedenke o.a. dat hij een zeer scherp oog heeft, in den regel si alen zenuwen en zich nooit schuldig maakt aan misbruik van sterken drank.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 262