257
Alles bij elkander genomen, meenen wij te mogen vertrouwen
dat tot een per se afkeuren van een sneller vurend werktuig reeds
thans geen reden meer zal zijn en niets zou ons liever zijn dan wanneer
wij over eenige jaren de verklaring kouden hooren afleggen: „de
„Indische infanterie heeft een uitstekend vuurwapen, maar weet het
„ook uitstekend te gebruiken.''
De beantwoording der vraag, of eene transformatie als op het
Nederlandsche geweer is toegepast, ook voor dat der Nederlandsch-
Indische infanterie gewenscht en noodig zou zijn, komt ons veel moeie-
lijker voor dan waar wij in het voorgaande tot eene bevestigende op
lossing van het vraagstuk: „of het Indische leger thans reeds een
„bepaalde behoefte heeft aan een geweer, waarop de nieuwste verbe
teringen op het gebied der vuurwapenen zijn toegepast" kwamen.
"VVat toch is het geval? De transformatie van het Nederlandsche
geweer is als volkomen gelukt te beschouwen en zal dus ook met
succes op het Indische geweer zijn toe te passen.
De gewichtsvermeerdering, die het geweer door de transformatie
ondergaan heeft, is, op zichzelf beschouwd, onbeteekenend te noemen.
Nu men in Nederland tot de transformatie is overgegaan en dus
geheel op de hoogte is van alle technische aangelegenheden daaraan
verbonden, zal men in de gelegenheid zijn om voor een transformatie
van het Indische geweer alle ter zake noodige inlichtingen te verkrijgen
en als het ware dadelijk aan den arbeid te tijgen, zonder de tijd-
roovende proeven, die de aanneming van het Vitali-systeem in Neder
land zijn moeten voorafgaan.
In Nederland waren, vóórdat de transformatie een aanvang
nam, in de magazijnen aanwezig meer dan 100000 nog nimmer
gebruikte Beaumont-geweren. Hiervan worden 50000 getrans
formeerd, zoodat een zelfde aantal overblijft.
Als zeker is aan te nemen dat wanneer b. v. na een twintigtal
jaren de nu getransformeerde geweren zullen versleten zijn, men dan
niet meer tot verdere transformatie zal overgaan, maar in dien tus-
schentijd een nieuw lclein kaliber geweer zal zijn aangenomen.