261 niet het voornaamste deel van den oorlog vormen en dat de krijg in Indië ook niet in hoofdzaak gevoerd wordt door kleine afdeelingen, als door den S. bedoeld. Men vervalt o. i. in eene dwaling, wanneer men den oorlogstoestand, waarin A'jeh in de laatste jaren verkeerde, beschouwt als type van een Indischen oorlog. Maar wel kunnen de roemvolle tochten, onder den luitenant-generaal K. van der Heijden tegen de XXII en XXVI Moekims ondernomen, daarvoor dienen en in het algemeen moet de oorlog, dien wij in Indië te voeren hebben den Europeeschen vijand buiten sprake gelaten steeds uitsluitend een aanvallend karakter dragen. Overvallingen door een overmachtigen vijand, gesteund door een groote mate van terreinkennis en groote beweegbaarheid, zijn in de Indische oorlogen veel voorgekomen, en zullen zich ook in de toekomst nog wel voordoen, maar men vergete niet dat hoe meer geoefend ons leger wordt, hoe minder in aantal die overvallingen zullen worden en dat eigenlijk de normale toestand moet zijn dat wij met kleine niet in den zin van straks bedoeld goed georgani seerde afdeelingen den steeds weinig waakzamen en zorgeloozen vijand overvallen. Nog eens, in beginsel moeten wij aanvallers zijn en blijven en als zoodanig moet het Indische leger een geweer hebben dat het in staat stelt, om, op korten afstand van de stellingen des vijands gekomen, in een kort oogenblik een vernietigenden kogelregen op hem af te zenden eD onder den indruk daarvan den aanval te doen. O. i. zal dan ook een krachtig doorgezet repeteervuur herhaal delijk in onze Indische oorlogen toe te passen zijn en daarom meenen wij dat het Indische leger oen geweer moet hebben dat tot het uit voeren van een dergelijk vuur volkomen gelegenheid heeft. Geheel juist is het dat, wanneer de zoo snelle hervulling van het magazijn met patroonhouders vervalt, men hierdoor vanzelf den soldaat de gelegenheid ontneemt om snel achtereen een te groot aantal patronen te verschieten, maar, vragen wij, ontneemt men hem daardoor ook niet een groot gedeelte van de voordeelen van het repeteergeweer Toen indertijd het achterlaadgeweer werd ingevoerd, is meer malen de vrees voor munitieverspilling op den voorgrond getreden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 267