20 De zes soldaten, die zich op den rechteroever bevonden, waren tot dusver beschermd door de tirailleurlinie, die onder kapitein J. Schwab den linkeroever bezet had; maar aangezien deze bescher ming althans gedurende den nacht geheel onvoldoende zou zijn, deed De Bra u w op een nog hooger stroomopwaarts gelegen punt eenige vlotten vervaardigen, waarmede achtervolgend 50 pradjoerits en daarna kapitein Schwab met zijne (4e) compagnie van het 5e ba taljon werden overgezet. De brug werd, den 24™, voor 2/3 voltooid. Terwijl men den vol genden ochtend dien arbeid vervolgde, zond De Brauw nog een compagnie met eenige artillerie met vlotten naar den overkant, en kreeg majoor Pis on last, met al de daar nu aanwezige troepen langs den rechteroever voort te rukken, den vijand te verdrijven en verder naar Tandjoeng Larangan te marcheeren. Zoodra de vijand de voorwaartsche beweging dezer colonne bespeurde, nam hij de vlucht. Tegen den middag van 25 April was de brug eindelijk gereed, doch zij had door den zwaren stroom, die het rotantouw deed rekken, zoo groote bocht gekregen dat zij onder het begaan ge deeltelijk onder water zakte en dus groote voorzichtigheid noodig was. Over de bamboebossen waren bamboeliggers en over deze eene dubbele sasak aangebracht. Langzaam moest al wat nog aan den linkeroever aanwezig was nu den overtocht ondernemen; te Tandjoeng L.arangan zou de geheele macht zich weder vereenigen. Toen, wegens de invallende duisternis, de overtocht moest worden gestaakt, waren nog eene compagnie, 50 pradjoerits en 400 koelies achtergebleven. Deze beproefden den volgenden dag (26 April) zich met de colonne te ver eenigen, maar terwijl de overgang plaats had raakte de brug geheel onbruikbaar, zoodat men verder van vlotten gebruik maken moest. Kort na den middag was alles te Tandjoeng Larangan bij een en werd de marsch tot Loeboe Lajang vervolgd. Het moeielijkste gedeelte van den veldtocht was nu volbracht. Dat men zich nu te midden eener welgezinde bevolking bevond, bleek al dadelijk toen rijst en karbouwen te koop werden gebracht. Radja Tiang Alam was met zijn aanhang naar Lintang Kiri

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 26