267 en andere om verschillende redenen tijdelijk absenten en gedetacheer de!) hunne compagnie niet te velde kunnen volgen en dus moeten worden achtergelatende formatie bij mobilisatie is dus niet gelijk aan de formatie op voet van vrede. Hoe groot het verschil tusschen beide bedraagt, kan wederom slechts ongeveer worden nagegaan uit hetgeen de ondervinding daaromtrent gedurende een ruim tijdsverloop heeft doen zienzonder gevaar van mistasting kan dit zg. verloop veilig op ongeveer 15°/0 t) worden gesteld. Door een en ander nu in rekening te brengen, komt men, de ge- wenschte sterkte der compagnie gelijk x stellende, tot de volgende vergelijking x 20 x 15 y oc loo A ïoo A ■"b waaruit volgt x 150 nagenoeg. De formatie der compagnie op voet van vrede zou dus volgens deze berekening moeten gesteld worden op 150 soldaten. Dit cijfer schijnt inderdaad het beste aan onze eischen en toestan den te beantwoorden; verminderd met een verloop van 15 °/0, geeft het een formatie op voet van oorlog van 128 soldaten, dus een cijfer dat bij onze indeeling volkomen overeenstemt met de maximumsterkte van 16 man, in ons reglement voor een groep aangenomen, terwijl het tevens voldoet aan den algemeen gestelden eisch dat de groep in het gevecht minstens 8 en hoogstens 12 man sterk moet zijn (Roo seboom het hedendaagseh gevecht gevecht der infanterie blz »205), op welk laatste cijfer de sterkte onzer groepen, na aftrek van eenige verliezen, na het embarkement geleden, van eenige geëmployeer den, zieken en een paar manschappen voor den trein als regel zal kunnen gesteld worden. Beneden dat cijfer te gaan, zooals bij de thans bestaande organi satie is geschied, moet ten eenenmale verwerpelijk worden geacht dit zal duidelijk zijn, wanneer men zich den toestand van eene com- Dl. II, 1889 17 (1) "Wanneer men alleen te rade wil gaan met de ondervinding- in de laatste jaren verkregen, dan zou liet verloop zeker op 20°/0 moeten gesteld worden; die jaren zijn evenwel tengevolge van de beri-beri als buitengewoon ongunstig te besGhouwen en mogen daarom niet uitsluitend in aanmerking genomen worden; bij Inlanders is boven dien in normale omstandigheden het verloop geringer dan bjj Europeanen. Voor be rekeningen moet men zich echter tot een gemiddeld cijfer bepalen, hetwelk nood wendig in veel gevallen niet geheel juist zal bljjken te zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 273