279
zouden volgen. En indien dat waar is, moet het een reden te meer zijn zich twee
maal te bedenken, alvorens een organisatie in te voeren, die een vermindering van
officieren met zich brengt. Want dit moge niet de bedoeling der vooratanders van
het stelsel zijn, er bestaat maar al te veel grond om te verwachten dat het voorna
melijk zal beoordeeld worden uit eon oogpunt van bezuiniging, juist daarom een grooten
aanhang zal verwerven en men onvermijdelijk zal komen tot een vermindering van
het aantal officieren, wat in mijn oog een zeer gevaarlijke maatregel zou zjjn.
Er is echter meer.
Naar mijn opvatting is de tactische eenheid bij de infanterie een lichaam, bestaan
de uit het maximum aantal minderen, dat door een persoon werkelijk in het gevecht
kan worden aangevoerd en waarop deze zijn invloed feitelijk kan uitoefenen. Indien
de compagnie in het gevecht een grootere ruimte inneemt, dan de commandant per
soonlijk kan overzien, dan moet de sterkte van dat onderdeel verminderd wordenaan
de uitgestrektheid, waarover de invloed van een persoon zich kan doen gelden, nu is
een grens; die grens is bij de verspreide vechtwijze niet ruim en meer beperkt dan
vroeger, waaruit is af te leiden dat met het oog op die vechtwijze de compagnieën
minder sterk moeten zijn dan voorheen.
In vroeger dagen was het bataljon overal de tactische eenheid der infanterie; het
was van 400 tot 800 man sterk en gemakkelijk door een persoon te paard te com-
mandeeren. Het geraas van het geweervuur in het gevecht was toen veel minder dan
thans, er werd langzaam gevuurd en het gevaar was gering bjj tegenwoordig verge
leken. In den Ashantynschen veldtocht was het knetteren van het geweervuur dikwijls
zoo onafgebroken en hevig, dat men zijn buurman in de ooren moest schreeuwen om
gehoord te wordenindien dit nu reeds bij een kleine expeditie voorkomt, hoe zal het
dan in een grooten veldslag gaan? Dat alles wijst op de noodzakelijkheid om de
tactische eenheid kleiner dan vroeger te maken.
Algemeen is men het er over eens dat de verspreide vechtwijze in de toekomst regel
zal zjjn. Wij moeten er op voorbereid zijn dat het gevecht zal worden gevoerd door
lange onregelmatig gevormde liniën, hier en daar dicht opeen gedrongen, met ga
pingen en zwakke gedeelten, die, alvorens de beslissing valt, meermalen worden terug
gedreven en zich voorwaarts zullen bewegen het gesloten naderen van de tegenpartij
zal bijna niet meer voorkomen. Onder die omstandigheden kan ik niet toegeven dat
het persoonlijk aanvoeren van een sterke compagnie, zooals beweerd wordt, mogelijk
is; is zulk een compagnie eenmaal in gevecht gewikkeld, dan kunnen alleen de onder
aanvoerders nog persoonlijken invloed uitoefenen, maar dé leiding van den com
pagniescommandant kan zich alleen nog doen gevoelen door het laten deelnemen van
gesloten afdeelingen aan het gevecht. Hoe kleiner dus de compagnie, hoe langer de
invloed van den commandant zich kan doen gelden en hoe gemakkelijker de compagnie
weer in de hand van haren commandant kan worden teruggebracht, want het weder
verzamelen van een compagnie van 50, «0 of 70 man is zeker gemakkeljjker dan
wanneer zij 200 of 250 man sterk is. Wanneer zulke groote compagnieën door el
kander geraken, dan is het zeer moeielijk om van een tijdelijken stilstand in het ge
vecht gebruik te maken om de orde te herstellen, iets wat vooral na een gelukten
aanval in de eerste plaats noodig is; de verwarring is dan altjjd zeer groot en die
is met kleine compagnieën gemakkeljjker te overwinnen dan met groote.