291 Eindelijk heeft men bij een zelfstandig optredende compagnie altijd een gevechtstrein, niet zelden ook nog een bagagetrein te beveiligen, waarvoor overeenkomstig het bepaalde in 4 van het Yoorschrift voor het gevecht van de infanterie bij voorkeur niet meer dan één groep bestemd en vooraf aangewezen moet worden. Niet zelden zal men echter die dekking aan een geheele sectie moeten toevertrouwen om met de compagnie zoo min mogelijk aan den trein gebonden te zijn; doet dat geval zich voor, dan blijven voor het eigenlijke gevecht slechts drie afdeelingen van gelijke sterkte over en verkeert men dus van zelf in een toestand, die vol gens de ontwikkelde denkbeelden eene verdeeling in drieën noodza kelijk maakt. Bestond dus de compagnie reeds uit drie pelotons, dan zou men in dergelijke toestanden, die voor ons zeker eerder regel dan uitzondering zullen zijn, niet behoorlijk aan alle eischen kuDnen voldoen. Yan welken kant ook beschouwd, blijkt dus, dat de tegenwoor dige verdeeling onzer compagnie in vier sectiën goed ia en op de beste wijze aan de verschillende te stellen eischen voldoet; eene veranderde indeeling zou niet genoeg gemotiveerd kunnen worden en moet dus onvoorwaardelijk van de hand worden gewezen. Een andere vraag is, of de samenvoeging van de sectiën twee aan twee tot een peloton nog noodig geacht moet worden. Vroeger was de compagnie verdeeld in twéé pelotons en deze elk weder in twee sectiënhet peloton was dus hoofdafdeeling, de sectie onderafdeeling. Uit de redactie van 9 der Inleiding van de Com- pagniesschool blijkt duidelijk dat dit thans veranderd isde compagnie is verdeeld in vier sectiën, welke overeenkomstig de in het reglement op den inwendigen dienst vastgestelde indeeling twee aan twee een peloton vormen, de sectiën zijn dus hoofdafdeelingen geworden en het peloton bestaat nog slechts als tijdelijke, in sommige gevallen dienst doende tusschenschakel, vooral ook voor administratieve doeleinden, waarbij de traditie eveneens een rol speelt. Gelet op de onmogelijk heid om alle hoofdafdeelingen der compagnie door officieren te laten commanaeeren en ook op het betrekkelijk geringe effectief, waardoor de mogelijkheid niet uitgesloten is om in het gevecht met afdeeliugen ter sterkte van een peloton op te treden, kan, naar het mij voorkomt,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 297