308 te Lahat werd inmiddels last gegeven dat 30 a 40 bajonetten en eenige pradjoerits van TebingTinggi derwaarts zouden marcheeren. Lammeree, den 31en Maart te Lahat aangekomen, ontving den len April van den controleur het bericht, dat de doesoens Si- kajoe en Arahan Tiga in openbaar verzet waren gekomen, zoo dat het noodzakelijk was, ze te tuchtigen en tot uitlevering der moordenaars te dwingen. Lammerde, zich hiermede vereenigende, stelde eene colonne samen, sterk 7 officieren, 11 Europeesche en 144 Inlandsche onderofficieren en manschappen, beuevens 25 pradjoerits en 2 Coehoorn-mortieren. Nadat de noodige koelies waren bijeenge bracht, nam men den 4en April den tocht aan. Daar het een paar dagen sterk geregend had, was de weg hoogst moeielijk begaanbaar. Ten 10x/2 ure te Loeboe Sepang aangekomen, vernam Lam merde dat de opstandelingen plan hadden, den volgenden nacht de doesoen Padang te overvallen, ten einde de hier voor de huisves ting der troepen gereedgemaakte lokalen te verbranden. De marsch werd daarop onmiddellijk voortgezettegen het vallen van den avond bereikte men genoemde plaats, waar de berichten omtrent 's vijands voornemen bevestigd werden. De waakzaamheid werd dus verdubbeld, en weldra bleek dat dit geenszins onnoodig was. Ten 101 2 ure werd de doesoen van twee zijden vrij hevig beschotendaar de onzen, door de duisternis, geen vijand konden onderscheiden, werd het vuur niet beantwoord, maar rukte eene patrouille van 25 man onder den 2en luitenant P. A. ,T. Per ié uit om de aanvallers te verdrijven. Een lichtkogel, uit de doesoen geworpen, deed dezen ontdekken toen het detachement daarop het vuur opende, sloegen de muitelingen weldra op de vlucht. Een tweede aanval, tegen middernacht onder luid geschreeuw beproefd, werd op dezelfde wijze afgeweerd; de der de, tegen I1/, uur in den ochtend ondernomeu, werd afgeslagen door het gelederenvuur van een aan den doesoenrand opgesteld peloton. Daar de troepen te zeer vermoeid waren om dadelijk den volgenden dag verder te marcheeren, bepaalde men zich den 5en April tot eenige verkenningen van het omliggend terrein, waartoe de waarnemende staf officier, de kapitein der genie H. Rietveld, met een detachement van 25 man onder den len luitenant H. W. C. van Stuwe uitrukte.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 314