- 309
De nacht van 5 op 6 April ging, behoudens eene poging tot
brandstichting die verijdeld werd, rustig voorbij.
Bij het aanbreken van den dag werd daarop de marsch naar Si-
kajoe aangevangen. De weg derwaarts liep over hoog en steil
gebergte en bestond uit een door hooge alang-alang slingerend voet
pad, waarop men zich slechts man voor man kon bewegen. Voorbij
de Talang Toengkoek waar pas uitgedoofde vuren getuigden
dat de vijand haar juist verlaten had werd de colonne verontrust
door het vuur uit eene lilla, die op den bergtop, welken men beklim
men moest, geplaatst was. Dat vuur, slecht gericht, had geene uit
werking en hield de colonne dus niet tegen; weldra hield het geheel
op. Nadat evenbedoelde bergtop bereikt was, zag men, ten 9 ure
in den ochtend, de doesoen Sikajoe in de diepte, aan de overzijde
van het riviertje Ajer S elan gis, voor zich liggen; zij bleek door
eene menigte, met geweren en lansen gewapende lieden en met twee
in de richting van het voetpad opgestelde lilla's bewaakt te worden.
De doesoen was, door de natuur, zoodanig versterkt dat, bij eene
doelmatige verdediging, hare verovering zeer moeielijk zou zijn ge
weest. Nu eischte deze vooral volharding.
De afdaling van den berg kostte de grootste inspanning en veel
oponthoud; in den bijna loodrechten bergwand waren onregelmatige
trappen gehakt, waarvan de onzen gebruik moesten maken. Toen
eindelijk de colonne aan den rivieroever was verzameld, ging de
voorwacht onder den 2en luitenant P. E. P. A. von Mauntz, met
kapitein Rietveld en luitenant Van Stuwe als vrijwilligers, de
rivier over, terwijl een detachement van 25 man ouder luitenant
Per ié eenigszins stroomopwaarts den overtocht ondernam. Onder
een hevig vuur werd de overzijde bereiktonmiddellijk werd de vijand
daarop met de bajonet aangetast, en weldra was deze verdreven.
De doesoen Sikajoe werd door de onzen bezet (10 uur v. m).
De muitelingen, in de richting van Arahan Tiga vluchtende,
beschoten de onzen nog onophoudelijk van de berghellingen, aan
welker voet S i k aj o e gelegen is. Hun vuur deed echter nagenoeg
geen nadeel, slechts een korporaal der pradjoerits werd gewond.
Nadat de koelies en de achterwacht waren aangekomen en de
troepen eenige rust hadden genoten, rukte de colonne op naar