310
A l' a h a n T i g a. Op verzoek van den controleur werd S i k aj o e,
uit 23 huizen bestaande, ter bestraffing in de asch gelegd.
Terwijl de hoofdmacht de doesoen Arah an Ti ga in front naderde,
trokken kapitein Rietveld, luitenants Van Stuwe en Per ié met
40 man door de vrij diepe rivier, ten einde de stelling in den rug
te vallen; zoodra de vijand deze beweging bespeurde, nam hij al
schietende, schreeuwende en biddende de vlucht, zoodat de doesoen
tegen den middag in onze handen viel.
Hier vond men 24 huizen, waarin de colonne werd gehuisvest. In
het midden der doesoen trof men een toestel tot buskruitbereiding aan.
De troepen werden gedurende het verdere gedeelte van den dag en
den daarop gevolgden nacht niet verontrust; toen den volgenden
ochtend (7 April) niemand zich tot onderwerping had aangemeld,
besloot de colonnecommandant, den marsch te vervolgen naar de
talang Dadap, waar, naar vernomen was, de muitelingen zich ver
scholen en hunne bezittingen verborgen hadden.
Hadat Arahan Tiga aan de vlammen was opgeofferd, werd ten
9 ure v. m. de marsch derwaarts aangenomen. Deze werd echter
zeer vertraagd, doordien het smalle en steile, zich door hooge alang-
alang slingerende voetpad over eene lengte van twee palen met scherpe
randjoes beplant was, waardoor verscheidene soldaten en koelies ge
wond werden, 3 Inlandsche soldaten zelfs zeer ernstig.
Toen met eindelijk Dadap in het gezicht kreeg, werd de voorwacht
uit een boschje met lilla- en geweervuur begroet; de muitelingen
werden verdreven door een detachement onder aanvoering van den
kapitein P. C. S. van der Blom, bij wien kapitein Riet veld zich
gevoegd had. Een oogenblik later werd de achterwacht door den
vijand bestookt; thans was het de luitenant-kolonel Lammerée
zelf, die met eenige troepen het vuur tot zwijgen bracht.
De talang Dadap was inmiddels door den vijand in brand gestoken
en daarna verlaten.
De troepen rukten nu voort naar de talang B o ej o e n g (12 !/2 uur
n. m.). Gedurende den hoogst vermoeienden marsch derwaarts werd
de achterwacht, onder bevel van den 2en luitenant Von Mauntz,
onophoudelijk uit de wildernis beschotenbij het doortrekken van een
ravijn werden deze officier en een pradjoerit gekwetst, Onder bevel