- 311 -
van den korporaal Dietvorst slaagde de achterwacht er nu in,
door een onstuimigen aanval den vijand op de vlucht te drijven.
Eindelijk, na eene ongehoorde inspanning bij het afdalen in de
ravijnen en het opstijgen uit deze, werd ten 51/i ure het plateau van
Pematang Oebor bereikt; hier zag men het einddoel van den
marsch, talang Boejoeng, voor zich liggen, doch ontwaarde men
tevens, dat de muitelingen ook deze plaats in brand hadden gestoken.
Aan de troepen was daardoor de eenige beschutting ontnomen, welke
de omtrek voor den naderenden nacht aanbood.
Op bedoeld plateau werd nu het bivak opgeslagenhier moest de
door hare vermoeidheid nauwelijks weerbaar te noemen colonne den
nacht doorbrengen, aan alle zijden door gewapende benden omgeven,
en door gebrek aan water, waardoor het koken onmogelijk was, aan
honger en dorst ten prooi. De gewonden, de koelies, de munitie
en de vivres werden ia het midden geplaatst en de manschappen op
twee gelederen daaromheen geschaard.
Nauwelijks was de avond gevallen, of het begon te regeuen. Bij
tusschenpoozen duurde dit den ganschen nacht voort. Kon daar
door de dorst worden gelescht, van den anderen kant waren de
onzen daardoor aan groote koude blootgesteld. Zonder behoorlijke rust
werd de nacht doorgebracht; maar allen schikten zich in hunne ellen
de „met voorbeeldelooze kalmte, geduld en echten krijgsmansgeest."
Bij het aanbreken van den dag (8 April) stelden zij zich weder in
beweging, ten einde, na den vijand uit zijne versterkte stelling op de
Pematang Auer te hebben verdreven, naar het hoofdkwartier te
Padang terug te keeren.
De luitenants "Van Stuwe en Perié werden met 15 pradjoerits
tegen de helling der Pematang Auer op gezonden. Bij hunne
nadering verliet de vijand zijne positie, doch trok hij in eene achter
waarts gelegene terug, waaruit de troepen met lilla's en geweren be
schoten werden. Een Inlandsch soldaat werd door dit vuur gewond;
maar toen de onzen, onder kapitein K, i e t v e 1 d en luitenant Perié, ook
deze stelling bestormden, namen de muitelingen de vlucht, na nog een
Inlandsch soldaat te hebben gekwetst. Drie anderen waren door
randjoes gewond.
Tevergeefs poogden de opstandelingen nog eenmaal ons den