314
tuigd, zond den pasirah van de marga Soekoe Lima Djati naai
de bende met de boodschap, dat zij vergiffenis konden bekomen, indien
zij hunne vuurwapenen uitleverden en hunne onderwerping aanboden.
Het antwoord (28 Mei) luidde, dat zij de geweren niet konden af
geven, omdat zij deze in Pasoemah geleend hadden en dat zij, uit
vrees, weigerden zich te La hat aan te melden.
Er schoot nu niet anders over, dan hen door de militaire macht
te doen verdrijven. Hiertoe vertrok, den 29en Mei, des ochtendsten
4 ure, de majoor Hagen met eene colonne van 6 officieren en 100
bajonetten Anderhalf uur later was Pandan Arang bereikt; toen
de voorwacht deze doesoen binnentrok, namen een 20tal opstande
lingen de vlucht, en kort daarop werd de colonne uit een paar huizen
beschoten, welk vuur werd beantwoord uit de geweren der onzen-
Nadat alle vijanden afgetrokken waren, werden de huizen doorzocht;
men vond de lijken van 4 opstandelingen, benevens 5 doodelijk ge
wonden. Verder bleken er van de bewoners der doesoen nog 4 per
sonen gesneuveld te zijn.
De colonne keerde daarop naar Lahat terugweldra vernam men
dat de opstandelingen weder naar Gr o e m ai Oeloe afgetrokken waren.
De civiele gezaghebbers te TebingTinggi en Lahat waren,
na al het voorgevallene, eenparig van meening dat het noodzakelijk
was eene tweede expeditie naar Gfoemai Oeloe te ondernemen en
dan tevens de Pasoemahsche grensdoesoens GfedongAgong, Moen-
tar Alam en Kotta Agong te tuchtigen, daar de inwoners van
deze een belangrijk deel genomen hadden aan de vijandelijkheden en
hunne houding jegens het bestuur verre van vriendschappelijk was.
De resident meende dat, zoolang hem de oorzaken en drijfveeren
die tot het gebeurde aanleiding hadden gegeven nog onvoldoende
bekend waren, eene beslissing in den zin der ontvangen voorstellen niet
raadzaam was. Hij besloot dus, tot het persoonlijk instellen van een
onderzoek, zich in een der laatste dagen van Mei over Moeara
Enim naar Lahat te begeven.
Bij dat onderzoek, in den loop der maand Juni gehouden, bleek
hem dat er wel is waar geen sprake was van algemeen verzet bij de
bevolking, maar dat op de gezindheid en goede trouw der ingezetenen