317 Aangezien de colonne in April bij den terugtocht onophoudelijk door geweerschoten was verontrust, onderstelde de heer Van Eek dat de muitelingen zijne pradjoerits ook thans zouden trachten te volgen. Hij liet daarom te Ar ah an Ti ga een 25tal pradjoerits in hinderlaag achter. Deze voorzorg was geenszins onnut, want nauwelijks hadden de onzen Sikajoe weder bereikt, of eenige muitelingen, met drie ge weren gewapend, verschenen te Arahan Tiga. Zij werden door de achtergebleven pradjoerits verdreven een hunner, die gewond werd, liet een zak achter die blijkbaar van een soldatenbroek (naar men vermoedde, afkomstig van GröbeI's detachement) vervaardigd was. Op den terugtocht werden de onzen nu niet meer bemoeielijkt. Een patrouille pradjoerits, den 3en Juli uitgezonden om den voort- vluchtigen pasirah van Pa dan g op te sporen, vond op deTalang Prigi Tinggi, x/4 paal van Padang verwijderd, in een daar aan wezig huis eene groote hoeveelheid buskruit en kogels, onderscheidene in April verloren geraakte goederen van soldaten en pradjoerits, eene koperen lilla, enz. Het huis werd in brand gestoken en de bewoners, die zich steeds als welgezind hadden voorgedaan, in arrest genomen. Op denzelfden dag had de verkiezing plaats van een nieuwen pasirah en van de verder in de marga Semidang ontbrekende hoofden. De bevolking kwam schoorvoetend opdagen, terwijl het doesoenhoofd van Padang opnieuw de vlucht nam. Als pasirah werd een voormalig hoofdopstandeling, B a d j o u w^ gekozen, die zich in de laatste jaren rustig had gedragen en bij het volk bemind scheen te zijn. Hij was indertijd de ziel van den opstand in Lematang Oeloe geweest, maar had zich later onder worpen; de wd. adsistent-resident had dientengevolge tegen deze keuze geen bezwaar. Badjouw en de nieuw verkozen doesoenhoofden, zoomede de bevolking van Semidang, verklaarden plechtig, zich als rustige en gehoorzame onderdanen te zullen gedragen; de landrenten werden betaald en de heer Van Eek was van oordeel dat de orde in ge noemde marga thans als geheel hersteld kon worden beschouwd. Den 4en Juli bezocht de colonne de doesoen Moeara Doea en de Talang Tinggi. Deze laatste was geheel verlaten, de doesoen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 323