325
Ieder, die dit beginsel huldigt, zal met mij instemmen dat, hoezeer
noodig om den man in het gelid de bewegingen gelijk en gelijkvormig
te doen uitvoeren, het „Künsteleien" mogen heeten om den man, die
vrij van alle gelid handgemeen is (tirailleurs bij den stormaanval,
patrouilles, dekking langs een transport, 56 Voorschrift op den
Velddienst), appels, wendingen, uitwijkingen, spildraaiingen en uit
vallen te leeren, alsof hij deze bewegingen werkelijk in het hand
gemeen en aldus voorgeschreven zou uitvoeren en zij niet onwille
keurige bewegingen zijn, die de onnoozelste in dergelijke gevallen
van nood kan verrichten. Men schrappe dus uit de eerste afdeeling
2833 en 3540; deze vooroefeningen behooren geplaatst te
worden in het Voorschrift voor de assauts (Derde afdeeling, Voor-
loopig Voorschrift), waarbij wel degelijk gelijkmatigheid van be
weging gevorderd wordtwelk voorschrift streng afgescheiden
dient te worden van de voorschriften voor het werkelijk hand
gemeen (Eerste en Tweede afdeeling). Men ga zelf eens woest
trekken met geweer tegen geweer of sabel, om de eerste doodelijke
ivond, en zie of men ooit de drie walspassen van het rechts uitwij
ken toepast, of zich ooit eene voetlengte voor-(achter-) waarts be
weegt met eenig gevolg. Haar de assauts (muurtrekken) dus met
dergelijke hupsche en sierlijke bewegingen, waarvan ik er straks meer
zal aanwijzendaar mag ik ze gaarne zien, doch men mag niet de
soldaten het hoofd op hol brengen met zulke gevechtsbewegingen.
Hoe, hoor ik al zeggen, gij verwerpt dus de bewegingen in de
gevechtsstelling (blz. 11) P
Ik beweer, dat men in het handgemeen zich slechts van den voor-
waartschen sprong bedient; het beginsel ac h ter waar tsche sprong"
verwerp ik evenzeer, doch om andere redenen.
Waarom leert men den soldaat wijken voor zijn tegenstander, instede
van hem in te prenten dat bij het handgemeen wijken en achterwaarts
gaan onvermijdelijk ten verderve voeren, dat hij zelfs niet aan wijken
denken mag, daar dit de eerste schrede tot zijne nederlaag zou zijn Uit
een moreel oogpunt dus geen achterwaartsche beweging echter evenmin
uit een technisch oogpunt; men strijdt niet op een plat vlak als den vloer
van de schermzaal of den grond van het kampement, maar achter zich
heeft men oneffenheden van den grond of liggen lijken, waarover men