HET GEWEERYRA AGSTUK IN ENGELAND
EN IN NEDERLANDSCH IND1Ë.
Evenals elders is ook in Engeland sedert geruimen tijd het ge-
weervraagstuk aan de orde geweest en reeds van af het jaar 1877
heeft men zich daar beziggehouden met het bestudeeren en onderzoeken
van geschikte modellen van repeteergeweren.
In den aanvang vorderde men daarbij om verschillende redenen
slechts zeer langzaam, ook omdat men in het bestaande Martini-Henry-
geweer eene bewapening voor het leger had, die aan alle behoeften
voldeed, terwijl middelerwijl besloten werd het bestaande kaliber
van 11,43 mM. terug te brengen tot dat van 10,21 mM.
In het begin van 1885 werd een geheel nieuw geweer van dat
kaliber, het z. g. n. Enfield-Martini-geweer (1) in het leger beproefd
en in sommige opzichten beter bevonden dan het bestaande geweer.
Intusschen werd in de maand Augustus van dat jaar de beslissing
genomen dat een repeteergeweer met een kaliber van 10.21 mM
zou worden aangenomen.
Dit besluit maakte een anderen sluittoestel noodzakelijk, daar het
uit een technisch oogpunt zoo goed als onmogelijk werd geacht, om
de bestaande Martini-bloksluiting in verband met een aan te brengen
magazijn te gebruiken. Wel waren een tweetal vernuftige en niet
slecht geslaagde pogingen aangewend om het in gebruik zijnde ge
weer in een repeteerwapen te veranderen en zijn daarmede ook
proeven genomen, maar de afmetingen der patroon en het aanbren
gen van het magazijn naast den sluittoestel waren oorzaak dat dit
door zijn grootte en plaatsing de behandeling van het geweer lastig
maakte en bemoeielijkte, zoodat de twijfel of de voorgestelde veran
deringen tegen de hooge kosten zouden opwegen, niet kon worden weg
genomen.
(1) Zie over dit geweer No. 9 van den jaargang 1886 van het I. M. T.