DE FORMA TIK, INDEELING EN SAMENSTELLING DER 1NFANTERIE-COMPAGNIE VAN HET VELDLEGER. Vervolg van bldz. 292.) Wanneer men met den generaal Lewal wil aannemen, dat men op ongeveer 40 soldaten een officier moet rekenen, dan toont onder staande tabel aan dat de verhouding bij ons buitengewoon gunstig is te noemen en dat aan den gestelden eisch ten opzichte der ver houding elders grootendeels niet wordt voldaaninderdaad moet hij dan ook vrij hoog genoemd worden, zoodat zonder groot bezwaar eenige speelruimte daarin wel kan toegelaten worden. Hoe meer officieren eene formatie geeft, hoe gunstiger de verhou ding tot het aantal soldaten wordt en hoe meer waarborgen voor een goede aanvoering aanwezig zijn, maar men is in dat opzicht tot vrij enge grenzen beperkt, omdat het onmogelijk zou zijn in normale omstandigheden voor een groot aantal officieren een passenden werk kring te vinden, voorts om de uitgaven niet noodeloos op te voeren en vooral om de bevorderingskansen voor de officieren, inzonderheid voor de luitenants niet al te ongunstig te maken. Wanneer men een blik op den toestand en de vooruitzichten van Nederl.-Indië. TJ 5 -bi S-, "o ca "3 Q België. u p os O O Ui P a Ui P cS bo p a Eur. c i— •quiy Afrik. 1 officier op 49 40 44 45 54 37 32 26 28 27 Soldaten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 340