339 bataljons-adjudanten bij de veld-, depot-en garnizoensbataljons en van de strafdetachementen. poatcommaudanten te Palimanang, Onrust, Billiton en Bezoeki. Laat men dan ook de niet tot het wapen der infanterie behoorende militaire school, het korps pupillen, het depar tement van oorlog en den topographischen dienst, alsmede de nieuw opgerichte schietschool buiten rekening, omdat zich bij die inrichtingen en dienstvakken behalve luitenants ook kapiteins in speciale betrek kingen bevinden en vermeerdert men het bij de formatie vastgestelde aantal van 551 luitenants met 18 niet tot de formatie der infanterie behoorende, maar toch daarbij a la suite gevoerde luitenants van deu gewestelijken en plaatselijken staf, dan blijkt dat de geheele formatie op een getal van 149 kapiteins 569 luitenants geeft, zijnde dit een verhouding van ongeveer f (juister 13 fff). (-0 Wanneer men op deze cijfers en de daardoor uitgedrukte zeer ongunstige bevorderingskansen let, dan zal waarschijnlijk wel worden toegegeven, dat in hoofdzaak daardoor de tegenwoordige ongunstige toestand is teweeggebracht en dat dus verbetering niet voor het oogenblik maar voor de toekomst, alleen van een betere verhou ding van het aantal luitenants tot dat der kapiteins te wachten is. Een vermeerdering van het aantal kapiteins zonder vermeerdering der luitenants zou, althans op een schaal die werkelijk invloed kan uitoefenen, in het belang van den dienst bezwaarlijk te motiveeren zijn, hoewel in die richting toch wel wat gedaan kan wordener Dl. II, 1889 22 (1) Deze verhouding is belangrijk ongunstiger dan bij alle andere wapens en diensten. Ook de verhouding van hoofdofficieren (majoors en luitenant-kolonels) is behalve bij de militaire administratie, waar die nog ongunstiger is, bij de infanterie het ongunstigst. Bij de cavalerie is de verhouding van het aantal kapiteins tot dat der luitenants als 1: 3f; bij de artillerie, afgezien van de kapiteinsplaats bij de Ilde Afd. van het departement van oorlog, als 1: 2|°-; bij de genie behalve een mogelijke kapiteins plaats bij Ilde Afd. van het departement van oorlog als 12}£, zelfs bij den dienst van de militaire administratie met zijn buitensporig aantal luitenants is die verhou ding nog als 1: 3-A-. In alle opzichten staat dus de infanterie ten achter; min der bezoldiging, slechter bevorderingskansen en wat niet al meer, en dat is dan het hoofdwapen, de voornaamste kracht van het leger. De formatie van 1875 maakte het nog erger; zij gaf bij de veldbataljons per compagnie een sterkte van 1 kapitein en 4 luitenants; gelukkig heeft zij slechts een kortstondig bestaan gehad.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 345