346
de vermogens of geschiktheid om het tot een hoogeren graad te
brengen ontbreken, zoodat alleen de besten onder hen voor bevorde
ring in aanmerking komen, maar bovendien is het om nader aan te
voeren redenen dringend noodig om bij de niet-Europeesche com
pagnieën de Europeesche korporaals te doen vervallen, waardoor, om
geen wanverhouding tusschen het aantal van deze en dat der Euro
peesche sergeanten te doen ontstaan, noodwendig hun aantal elders
dient te worden vermeerderd.
Ten aanzien van het voor de niet-Europeesche compagnieën be-
noodigde kader gelden in hoofdzaak geheel dezelfde beginselen en het
bij de tegenwoordige formatie daartusschen bestaande belangrijke ver
schil (E4 man kader bij de Europeesche en 20 man bij de niet-
Europeesche compagnieën) is dan ook noch uit een tactisch oogpunt
noch om andere redenen voldoende te verklaren, vooral niet wauneer
men de geringere sterkte der laatste in aanmerking neemt.
Natuurlijk moet een gedeelte van het kader overeenkomen met den
landaard der compagnie; het niet-Europeesche kader is een onmisbare
schakel tusschen officieren en Europeesch kader en de manschappen
goed behandeld en gebruikt, is het een machtige factor tot het
onderhouden van de discipline en den goeden geest in de com
pagnie en daarmede tot het verhoogen van de militaire waarde van
den troep.
Over het algemeen staat het Inlandsch kader niet hoog aangeschre
ven, en het gehalte laat ook inderdaad hier en daar nog al wat te
wenschen over, maar naar mijne meening is het ongunstig oordeel,
dat daarover maar al te dikwijls wordt geveld, toch niet geheel ver
diend; het vindt dikwijls zijn grond in gebrek aan bekendheid en
belangstelling, in het Diet kunnen omgaan met Inlanders, in voorin
genomenheid, waardoor velen er toe gebracht worden, zich minder
met hen te bemoeien, zoodat zij niet alleen niet in hun gezag gesteund,
maar dikwijls onverdiend achteruitgezet worden. Yoor verantwoor
delijkheid acht men hen niet zelden ongeschikt en meestal worden
de Europeesche korporaals belast met gezag en werkzaamheden, die
door Inlandsche sergeanten bekleed en verricht behooren te wor
den, terwijl men deze laatste meer als bijloopers beschouwt.
"Waar is het, dat soms het Inlandsch kader in plaats van het