847
goedverkoopen en dobbelen tegen te gaan dat integendeel in de hand
werkt door daarbij als opkooper of ondernemer van het spel, 't zij
zelf of door tusschenkomst hunner vrouwen, dienst te doen doch ook
hierbij geldt het spreekwoord, dat een enkele zwaluw nog geen zomer
maakt, en bovendien is dat verschijnsel niet zoo geheel onverklaar
baar, wanneer het Inlandsch kader beschouwd en behandeld wordt
als fuseliers met strepen en een hoogere soldij.
Zoover mijne ondervinding reikt, heefc deze geleerd dat, wanneer
men zich aan het Inlandsch kader laat gelegen liggen, dit steunt, het
geschikt toont te achten voor het bekleeden van gezag en dragen van
verantwoordelijkheid en zijn eergevoel weet op te wekken, men goede
diensten van het grootste gedeelte hebben kan, maar wat wil men
er van verwachten wanneer, zooals soms geschiedt, gehandeld wordt
alsof de algemeene order N°. 8 van 1838, welke zegt dat de Eu-
ropeesche korporaal dikwijls in het geval komt om Inlandsche onder
officieren te moeten commandeeren, niet reeds lang vervallen was door
het bepaalde in art. 20 (vroeger art. 14) van het Reglement op den
inwendigen dienst der infanterie, of als men in een kazerne, door
Inlanders bewoond, waarin dus ook Inlandsche sergeanten en korpo
raals gehuisvest zijn, een Europeesch korporaal met het handhaven
van de orde en tucht belast ziet.
Uit de geschiedenis blijkt, dat werkelijk in vroeger jaren niettegen
staande hun hoogeren graad de Inlandsche sergeanten feitelijk de
minderen waren der Europeesche korporaals, onverklaarbaar is het
daarom dat men met het omkeeren dier verhouding niet reeds dade
lijk de Europeesche korporaals bij de Inlandsche compagnieën heeft
doen vervallen, maar hoe dan ook, het is meer dan tijd daartoe
eindelijk over te gaan; want worden aan Europeesche korporaals
diensten opgedragen die Inlandsche sergeanten behoorden te verrichten,
zooals niet zelden geschiedt omdat de laatsten daarvoor niet berekend
geacht worden en daarbij, omdat het zg. niet anders kan, aan de
Europeesche korporaals toegevoegd, dan wordt de krijgstucht en het
gevoel van eigenwaarde van het Inlandsch kader in hooge mate ge
schaad en worden overeenkomstig de bestaande bepalingen de
Europeesche korporaals onder de bevelen van Inlandsche sergeauten
gesteld dan zijn deze laatsten niet vrij, daar zij zich tegen hen niet