352
band met de behoefte slecht moet zijn, dat Diet zonder reden daar
omtrent overal geklaagd wordt en dat zij vrij wat beter aan de 33
korporaal-tamboers van het leger dan aan de 4 der depotbataljons
zou zijn toevertrouwd, is te duidelijk dan dat het noodig is daarbij
langer stil te staan.
Ook met het oog op het gehalte van de tamboers en hoornblazers
is vermindering der formatie wenschelijk, daar alsdan de gelegenheid
zou bestaan om aan de africhting meer zorg te besteden en alleen
de beste elementen te kiezen, wat inderdaad hoog noodig moet geacht
worden.
Zooals bekend is, werden in Frankrijk den 3d0Q Juni 1880 de
tamboers afgeschaft doch twee jaar later kwam men daar op dien
maatregel terug; ook elders denkt men over het nut der tamboers
niet eenstemmig. Men vindt opgeteekend dat in den oorlog van
187071 bij sommige Fransche korpsen de hoornblazers altijd gebla
zen hebben, terwijl over de trommen niet beschikt kon wordenbij
Héricourt en Yillersexei waren negen tiende dier instrumenten on
bruikbaar. Bij het 13de Duitsche legerkorps waren in December
1870 slechts twéé trommen per bataljon; ai de vellen waren gebar
sten en men was niet in de mogelijkheid ze te vervangen. Hetzelfde
had tijdens den oorlog in Mexico plaats, waar sommige compagnieën
zouaven en het vreemdenlegioen gedurende verscheiden maanden
alleen hare hoorns hadden.
Ten aanzien van het voor en tegen en het nut der tamboers ver
wijzende naar blz. 293 en volgende van Rooseboom's, „Het heden-
daagsch gevecht, Eerste deel, tweede druk" en onder aanteekening
dat bij het Italiaausche en bij het Belgische leger de trommen zijn
afgeschaft, kan hier worden volstaan met op te merken, dat bij ons
nog niemand er in ernst aan gedacht heeft om de trommen geheel af te
schaffen, al zal het ook bij vele verrichtingen in den kleinen oorlog
raadzaam zijn die in het bivak of elders achter te laten; inderdaad
kunnen wij dan ook dat instrument niet missen.
Maar wanneer dat waar is en dat zal wel niet worden ontkend
dan ook is één tamboer per compagnie onvoldoende en moet de
formatie er twee geven, waartegen dan ook geen enkel bezwaar
bestaat, mits men vasthoudt aan den eisch dat de tamboer ook