364
over te gaan, moet ik nog opmerken, dat het sprekend gelijkt op de
Ned. batterij school lste gedeelte, waaruit ik meen te moeten opmaken,
dat men zich in dezen aan het Ned. reglement gespiegeld heeft.
Al neem ik ook aan, dat ons leger eene zelfde batterijschool voor
de veldartillerie noodig heeft als het Ned. leger, dan nog, is men er
wel zoo zeker van dat het Ned. reglement het verwijt van omslach
tigheid niet verdient?
Eu bovendien, al is er veel nuttigs uit andere reglementen te
putten, toch blijven kennis van het terrein en ondervinding de beste
richtsnoeren bij de samenstelling.
En nu ter zake.
In punt 15 wordt een soort van geloofsbelijdenis afgelegd.
Het luidt: „De achterstaande lessen dienen gedeeltelijk om, door
„het met stipte juistheid uitvoeren van vele bewegingen, de batterij
„zoo manoeuvreervaardig mogelijk te maken. Dientengevolge bevatten
„zij onderscheidene evolutiën, die waarschijnlijk zelden of nooit op het
„gevechtsterrein zullen worden uitgevoerd en dus uitsluitend tot
„oefening dienen. Deze bewegingen moeten evenwel nimmer hoofdzaak
„worden, daar men de batterjj in de eerste plaats moet oefenen in de
„vormen, die de meeste toepassing in het gevecht vinden. Hiertoe
„worden hoofdzakelijk gerekend: de marsch in bataille, de opmarschen
„in batterij en de bewegingen in open colonne.
In het „Hedendaagsch Gevecht" van den Majoor Rooseboom, Deel
I, bl. 181 wordt bij de vereischten van een exercitiereglement o. a.
gezegd: „Vooral moet er voor zorg gedragen worden, dat er geene
„vormen worden aangenomen, die in het gevecht toch niet kunnen
„voorkomen, omdat deze niet alleen het reglement omslachtiger maken,
„maar, wat nog zwaarder weegt, ook aanleiding geven tot de meest
„verkeerde begrippen."
En ik voeg daarbij: Het vermeerderen van het aantal bewegingen
heeft geen ander gevolg, dan dat de sectiecommandanten meer zullen
moeten onthouden; voor de stukscommandanten t/m de stukrijders
komt alles toch neer op de wendingen en het keert maken. Wordt
op zulk eene wijze de manoeuvreervaardigheid verhoogd, of zou
men die ook kunnen verkrijgen, door met stipte juistheid te
doen beoefenen alléén dat, wat men in de werkelijkheid noodig