367
en bij het in batterij komen 25 pas vooruitgaan, om de lijn van
batai'le of batterij te bepalen.
Dit verschil is gelegen in de omstandigheid, dat de batterij bij het
in bataille komen op de hoofden der paarden, en bij het in batterij
komen op de assen der stukken gericht wordt. Dit laatste is waar
schijnlijk bepaald, om eene meer zuivere richting te hebben, die men
dan ook wél zal verkrijgen op een glad exercitieveld, maar in het
tertein zullen de stukken niet zoo zuiver gericht hunnen worden.
Waarom men dan ook m. i., wanneer zich geene andere bezwaren
doen gelden, met één soort richting kan volstaandie op de hoofden
der pairden is dan de aangewezene. Naar mijne meening is de 6de les
in haar geheel te veel in het reglement.
Wanneer men zich nu eenmaal in een terrein beweegt, waar de
colonne met stukken moet worden behouden, tot men in batterij komt,
zal, dunkt mij, eene zooveel ruimte vereischende beweging als eene
frontverandering (de batterij is 88 M. breed) zeker wel nooit
voorkomen.
Yoor hen, die dat toch wel mogelijk achten, merk ik nog het
volgende op.
Een ieder zal wel toestemmen, dat de frontveranderingen buiten
het bereik des vijands onnoodig zijn, afgezien nog van het feit,
dat onze veldartillerie dan zeker op den gebaauden weg blijft
marcheeren.
Op het gevechtsterrein (voornamelijk in stelling) behooren de front
veranderingen tot de gevaarlijke bewegingen, en zijn onmogelijk,
wanneer de batterij onder vuur is.
Buitendien kan men een grooten boog beschieten door een wen
ding van elk kanon. Bij een der gevechten tijdens de groote manoeu
vres bedroeg die wending 35°, zoodat men wel 70° onder vuur
kan nemen, alvorens men aan eene frontverandering behoeft te denken.
Maar al moet men ook uit de flank vuur geven, dan nog zal dit
meestal geschieden door een gedeelte der batterij, omdat men in de
oorspronkelijke richting zal moeten blijven doorvuren, althans zich
gereed dient te houden. Blijkt het laatste onnoodig, dan zal de rest
der batterij de tweede stelling wel innemen, zonder de in het on
eindige varieerende bewegingen der 6e les.