370 tingschroef (a) (1) aangebracht. Het staartstuk (a) is, zooals uit de gedetailleerde beschrijving blijkt, geheel veranderd. Men onderscheidt daaraan nu de volgende deelen Twee kanalen voor gasontsnapping. Gleuven voor don patroontrekker en den uitwerper. Gat voor doorlating der patronen uit het magazijn. Gat voor de trekkernok. Steunstuk. Staart met gat voor de kruisschroef. Hak. Twee ligplaatsen voor de nok van den hefboom. Stelveer met (stel) nok en gat voor de stift des hefbooms. Stelveerschroef (b). Hefboom met (repeteer) knop, stift en nok. Hefboomschroef (b). Trekker met pin (a). Trekkernok met pin (a). Trekker veer met schroef (a). Ook de afsluiter van den grendel heeft zulke groote wijzigingen onder gaan dat het beter voorkomt de deelen elk afzonderlijk te noemen als Patroontrekker (is een veer) met haak (a). Uitwerper met sleuf, nok en schroef (b). Gleuf voor de geleiderschroef met kanaal voor gasontsnapping. Kanaal voor de slagpin. Gleuf voor de trekkernok. Tap. Yan den haan is de insnijding voor de trekkerveernok nu gewor den een voor de trekkernok. Aan het magazijn onderscheidt men de volgende deelen: Bak met achter- en voornok, de laatste met moer voor den ont- laadstoktwee groeven. Twee pallen met verhoogingen en pinnen (a). Aanbrenger, waaraan twee geleistukken. Spiraalveer. (1) De deelen, met (a) gemerkt, mogen nimmer, die met (b) hoogst zelden door den man worden uiteen- of afgenomen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 376