374
maatregelen op de schietbaan) geene veranderingen van beteekenis
aangebracht.
De schietoefeningen (4e Afdeeling) hebben thans ook ten doel den
man eene groote geoefendheid in de verschillende wijzen van laden
te doen verkrijgen.
Bij al de voorbereidende schietoefeningen, behalve bij het richten
en aftrekken met het geweer op den richtbok en het schieten met
patronen tot kamerschietcylinders alsmede van die met losse patro
nen als voorbereiding tot het repeteer- en het magazijnvuur, is het
magazijn van het geweer met exercitiepatronen gevuld.
Terwijl in het vroegere voorschrift ook nog bijzondere bepalingen
omtrent de liggende houding voorkwamen, bepaalt het tegenwoordige
dat het aanleggen in staande, knielende en liggende houding over
eenkomstig het bepaalde in de Recrutensehool zal geschieden.
Aan laatstgenoemde houding wordt over- het algemeen weinig meer
gedacht. Het is toch gebleken hoe zelden men terreinen zal aan
treffen, waarop men in de gewone liggende houding zal kunnen vu
ren. Ook de beide tasschen aan de voorzijde van den man maken
die houding bezwaarlijk en de houderlading wordt dan ook alleen in
staande en knielende houding onderwezen.
Bij het vuren met hooge vizierstellingen in liggende houding wordt
er op gewezen dat de kolf dan dikwijls in den grond kan worden
gebracht.
De man wordt eerst geacht voldoende bedreven te zijn in het la
den, wanneer hij met de enkellading 11 en met de houderlading 16
schijnschoten in de minuut kan afgeven en het magazijn zonder ge
bruik te maken van een houder in 10 seconden kan vullen.
Ten einde den man deze geoefendheid in het snel laden te doen
behouden, zal men hem gedurende zijn gebeelen diensttijd dikwijls
de oefeningen in het snel laden in de verschillende houdingen laten
uitvoeren en deze ook van tijd tot tijd in het donker doen plaats
hebben.
Ook bij het repeteervuur moet men vorderen dat een paar secon
den tot richten gebruikt worden en reeds van de eerste oefeningen
af aan moet men den soldaat doordringen van het besef „dat niet het