DE INLANDSCHE YIJAND.
I.
Aard en karakter der Inlandsche volken.
De aard der onderscheidene volken van den Nederlandsch-Indi-
schen Archipel verschilt natuurlijk zeer veel, daar de bewoners tot
stammen behooren, die in de meeste opzichten op eene in 't oog
loopende wijze van elkander onderscheiden zijn, ja, zeer weinig met
elkander gemeen hebben.
Enkele algemeene karaktertrekken kan men echter opmerkeD. De
zeden en gewoonten der volken van den aardbodem ondergaan na
verloop van jaren groote wijzigingen, doch die der Inlandsche ken
merken zich door eene voortdurende bestendigheid. Hunne instellin
gen hebben na verloop van eeuwen weinig of geene veranderingen onder
gaan. Wellicht zijn zij meer dan andere natiën overheerscht geworden,
doch zelfs de macht hunner overweldigers vermocht weinig op de
beschaving en de oude gebruiken uit te werken.
Om dan ook zulk een Inlandsch volk goed te leeren kennen en
te kunnen beoordeelen, is in de eerste plaats veel studie noodig en in
de tweede plaats dagelijksche en intieme omgang. Het verkrijgen
van dit laatste gaat echter met groote moeilijkheden gepaard, daar
de Inlander schuw en achterdochtig van aard is, achterhoudend en
wars van elke vreemde inmenging.
Door deze onbekendheid met zijne instellingen, zeden en gewoonten
begrijpen en verstaan Europeaan en Inlander elkander dikwijls niet.
Op eene grief, in ons oog klein geschat, zal hij jaren later terug
komen en dan nog op genoegdoening aandringenvandaar, dat hij
bij ons den naam krijgt van lastig, kleingeestig te zijn.
Maar al te spoedig denkt dikwijls de Europeesche ambtenaar
zich te kort gedaan in zijne eer, vermeent hij, dat hem niet ge-