394
en stooten af te weren, gebruiken zij schilden, die in allerlei vorm
en van verschillende zelfstandigheid gemaakt worden.
De Javanen hebben houten schilden, klein en rond, tameng ge
noemd; bij de Atjehers waren zij ook van hout. De Dajaks ge
bruiken een soort van dikken borstrok, met watten gevoerd, benevens
een maliënkoker, bestaande uit schakels van gevlochten rottan, waar
over een lap van geklopte boomschors. De Alfoeren zijn voorzien
van langwerpige koperen schildenook hebben zij een soort harnas
van goemoetitouw.
De schilden der Chineezen, bestaande uit zeer taaie, gevlochten
rottan, zijn bestand tegen sabelhouwen en kogels.
Al deze bedekkingsmiddelen worden versierd met schelpen, bel
letjes enz. en omboord met goud, gekleurd katoen, enz.
Hunne vuurwapenen bestaan uit donderbussen, vuursteengeweren
en andere soorten. Yoor het grootste gedeelte vervaardigen zij deze
wapenen zelve, zoodat zij hunne eigen ateliers hebben. Tijdens de
oorlogen op Sumatra's Westkust werden geweermakerswerkplaatsen
aangetroffen te Selimpawang in Tanah-Datar; op Bali, had men er
eveneens en op Atjeh o. a. te Lambaroe en te Lamgoet.
Om hunne loopen uit te boren, gaan zij te werk als volgt
Als drukmiddel bedienen zij zich van een korf vol steenen.
Het boorinstrument bestaat uit een sterken korf van gevlochten
bamboe, door welks bodem een stang wordt gestoken, 1 M. lang.
De stang wordt vastgehouden door eenige stokjes, aan de bovenzijde
van den korf stevig bevestigd met rottan. Aan het ondereinde der
stang bevindt zich een ijzeren ring, terwijl in het uitgeholde gedeelte
vierhoekige boorijzers van gehard ijzer kunnen geplaatst worden.
Wil men nu een loop uitboren, dan wordt hij overeind gezet.
Een bamboezen dwarsstok, door welks opening het bovenste ge
deelte der verticale stang wordt gestoken, dient tot handvatsel. De
korf wordt met steenen gevuld om er het noodige gewicht aan
te geven, terwijl twee jongens de bamboe ronddraaien. Op deze
wijze worden stukken van 18 cM. lengte uitgeboord en deze ver
volgens op eene rechte, ijzeren roede aaneengesmeed. Ten slotte
wordt de geheele loop bewerkt met boorijzers van allengs toenemende