409 overweging gegeven, met zijne colonne bedoeld voetpad niet te vol gen, maar wel den marsch van het 14e bataljon langs den Blang Pandjang, waardoor hij op ondersteuning en samenwerking kon re kenen, voorts te beginnen met het geschut van Kota Toeangkoe te vernielen, dan Moem Baté en als volkomen aan de opdracht was voldaan, vereenigd met het 14e bataljon terug te keeren langs het voetpad, dat luitenant Veerman van plan was bij zijnen opmarsch te volgen, om zoodoende den vijand, die den terugtocht langs den Blang Pandjang natuurlijk met alle kracht zou bemoeilijken, te ontwijken. De luitenant Veerman verklaarde evenwel aan dat plan niet te kunnen voldoen, daar het voetpad in casu bedoeld niet zou kunnen gevolgd worden door onze paarden, die denkelijk in het moeras zou den blijven steken. Deze officier deelde voorts aan den colonnecommandant mede, dat hij met zijne colonne precies om 6 uur voormiddags zou vertrek ken en om 61 2 uur voormiddags Kota Toeangkoe zou bereiken. Dit gesprek moet gehoord zijn door de officieren van het 14e batal jon, die in den flankmarsch aan het hoofd der colonne hebben ge staan. Om 4 uur 10 minuten voormiddags verliet de colonne Pakan Kroëng Tjoet in denzelfden marschvorm als voren. Al spoedig maakte de vooruitmarcheerende cavalerie een paar der van Tjoet uitgezonden Atjehsche boodschappers gevangen, die de Atjehsche bevolking buiten de linie zouden kennis geven van den opmarsch der colonne en die dus op last van den commandant spoedig werden losgelaten (zie de opdracht). Om 4 uur 30 minuten ontving de colonuecommandant bericht, dat de cavalerie was gestooten op eenen pagger, die dwars over den Blang Pandjang was aangebracht en volgens den gids behoorde tot een nabijgelegen versterking van Toekoe Tjoet. In het schemerend donker werd opgemerkt, dat de benteug tegen den Blang Pandjang aangeleund lag, zoodat zij dus onbezet bleek te zijndaar de vijand die benteng goed zou kunnen benutten, om den terugtocht der colonne zeer te bemoeilijken, be sloot de colonnecommandant haar te doen bezetten door het 2e peloton der 4e compagnie, terwijl een gat werd gemaakt in de afsluitingen op den Blang Pandjang tot doorlating der colonne. Bij het bezetten dezer benteng vond men daarbinnen twee Atjehers,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 415