411 - en op de linkerflank een veld, begroeid met alang-alang en hier en daar wat boomen, veel gelijkende op eene verlaten kampong. De versterkingen des vijands waren blijkbaar in het moeras gelegen, lang3 den rand waarvan de colonne marcheerde, terwijl de richting, waarin de colonne zich bewoog, het beste resultaat beloofde, om voeling te verkrijgen met de colonne Veerman, die niet anders als van die zijde kon naderen. Ongeveer ten 61/4 ure voormiddags werd door den commandant der cavalerie gerapporteerd, dat hij door eene opening van den hoog begroeiden moerasrand op 150 meters door moeras van hem gescheiden iets meende te zien, dat eene Inlandsche versterking kon zijn. Daar geen vuur werd gehoord, werd op aan wijzing der gidsen verder gemarcheerd. Eenigen tijd later sloeg de cavalerie op aanwijzing der gidsen rechts een pad in, loopende over een dijkje in het moeras, gelegen op de rechterflank der colonne; de voortroep der infanterie maakte aan den ingang halt. De hoofdtroep der voorste compagnie nam op aanwijzing van den colonnecommandant eene stelling in op vier gelederen, front naar het moeras en klaar om te vuren, waar men geplas in het water en stemmen van Atjehers hoorde, die snel naderden; de rest der co lonne bleef in de marschcolonne staan, knielende en front makende naar het op de rechterflank gelegen moeras. Het door de cavalerie ingeslagen voetpad boog om in noordelijke richting, waarop de cavalerie op 40 pas stootte op het uiteinde van eene kampong, waarvoor bamboe-doerie paggers en een zeer groot verhoogd schilderhuis was te zien, alles in het moeras gelegen, waaruit al spoedig een lillaschot, gevolgd door een salvo uit ge weren, gelost werd. Door de groote tegenwoordigheid van geest en het beleid van den commandant der cavalerie leed de cavalerie door dit plotseling en onverwacht vuur geene verliezen; de commandant van den infanterie-voortroep snelde vooruit en nam met zijne sectie de stelling des vijands onder vuur, waardoor de cavalerie, als voor haar hier niets meer te verrichten zijnde, zich kon terugtrekken bui ten den met bosch begroeiden moerasrand, alwaar zij op het meer open en niet moerassig terrein verkende, ook in de richting, waar in de colonne Yeerman moest worden verwacht. Tot volledige verkenning van 's vijands positie nam de geheele

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 417