413 achter de stelling was open en vlak, terwijl men noordwaarts kon zien tot aan de lagune en zuidwaarts tot aan Kadjoe; de cavalerie verkende met patrouilles het omliggend terrein, waarbij de vijand aanstonds teekenen gaf van aanwezigheid door enkele schoten. Kort daarop concentreerde zijn vuur zich op onzen rechtervleugel, waarbij de luitenant Jhr. von Schmidt auf Altenstadt eene belang rijke wonde bekwam. Volstrekt geene vluchtelingen werden opgemerkt. Voor het front in oostelijke richting werd vuur gehoord van de marine en infanterie- salvo's op verwijderden afstand, zoodat dus ook van die zijde de vijand in aantocht was. Terwijl de vijand zijne stellingen in en bij Kota Toeangkoe goed bezet hield, nam zijn vuur van het Noordoosten tot het Zuiden in hevigheid toe; zoo bestond de kans, dat, wanneer hij uit zijne stellingen deboucheerde, het korps naar alle zijden in zijn vuur zou gewikkeld worden. Overwegende dat niets van de colonne Veerman werd vernomen, waar van met grond verwacht werd, dat deze zich bij de colonne zoude aan sluiten, daar de commandant bekend was met de plaats, waar het 14° bataljon was opgesteld; dat een langer wachten in deze stelling niet verantwoord was, als kunnende leiden tot groote verliezen; dat van hoogerhand geene bevelen tot stand houden werden ontvangen dat het korps slechts 300 geweerdragenden sterk was en nog maar over eenige tandoos kon worden beschikt; dat de mogelijkheid bestond, in verband met andere gebeurtenissen, waarvan de colonne- commandant onwetend was, een kiDger wachten zelfs nutteloos kon zijn, werd besloten het korps uit de rechterflank in de richting naar den Blang Pandjang samen te trekken, waarna in de richting van dezen weg de terugtocht in marschcolonne werd aangenomen met de le compagnie in de voorhoede, daarna de 3e en de 2e compagnie, terwijl het le peloton der 4e compagnie de achterhoede uitmaakte. De cavalerie dekte dezen terugtocht. Hierbij werd de colonne op de linkerflank vrij hevig beschoten, terwijl er van eenen vijand niets te zien was, welk vuur nu en dan door groepen, welke uit de marschcolonne gingen, werd beantwoord. Bij de benteng gekomen van Toekoe Tjoet, werd het aldaar in bezetting gelaten 2e peloton der 4e compagnie bevolen de achterwacht te vormen,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 419