421 kele granaatworpen werden de verschansingen bestormd en ijlings door de verdedigers verlaten. Aan onze zijde was een kanonnier ernstig gewondniet door 's vijands vuur, maar door eigen onvoor zichtigheid. De bentengs werden geslecht en daarop voortgerukt naar de doesoen Bandar Agoeng, waar het nachtkwartier betrokken en ook de volgende dag doorgebracht werd. Hier vernam men dat Ba toe Roesak, op slechts paal afstand gelegen, het brandpunt was van het verzet, zoodat Lammerée besloot, den 15en Januari met eene colonne van cc. 100 man (soldaten en pradjoerits) derwaarts op te rukkende rest der colonne bleef, onder bevel van een officier, met de koelies en bagage te Bandar Agoeng achter. Na een tengevolge der gevallen regens moeielijken marsch werd Batoe Roesak bereikt. Deze doesoen was geheel ledig en blijkbaar alleen dienende tot verblijfplaats van slecht volk. De adsistent-resident achtte het noodig, haar te doen vernielenzoowel omdat zij door haren wal, gracht en bamboe-doeri omheining voor eene krachtige verdediging geschikt was als ten einde de omliggende dorpen het bewijs te leveren dat verzet werd gestraft. De gansche doesoen, 25 k 30 bamboe-huizen en twee zoogenaamde poejanghuisjes tellende, werd alzoo een prooi der vlammen. De colonne trok nu naar het nabijgelegen Kedaton, waar zij vriendschappelijk ontvangen werd, en vandaar weder naar Bandar Agoeng. Zij vereenigde zich hier met de achtergelaten troepenen marcheerde met deze naar de doesoen Penantian, waar men drie dagen verbleef zonder dat de rust verstoord werd. De controleur en het adjunct-divisiehoofd hielden zich inmiddels bezig met de inning der achterstallige landrente van Moelak Oeloe, die nu zonder bezwaar werd opgebracht. Men achtte hiermede het hoofddoel van den tocht bereikt en onder nam, den 18en Januari, den terugkeer naar Lanat. Nadat de colonne dezen dag een uur gaans had afgelegd, kwam zij in een hollen weg, die door een riviertje gescheiden was van eene hoogte, de Pema.- tang Tjinta Mandi. Op deze hoogte hadden zich de muitelingen, door bamboebosch aan het oog onttrokken, opgesteldzij lieten de spits en de voorwacht ongehinderd voorttrekken, maar openden daarna,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 427