428
om zoo veilig mogelijk bewaakt te zijn. In de krijgskunde is het echter
een hoofdvereischte, zijnen toestand, in verband met een aantal in wer
kende oorzaken, goed te begrijpen, en voor kleine gevaren en bedrei
gingen onbezorgd te blijven, om slechts de bereiking van het hoofddoel
in het oog te houden. In het verzwakken van de bestaande garni
zoenen moet dus noch vrees, noch angstvalligheid plaats hebben.
De hoofdzaak is nu, Lematang Oeloe tot gehoorzaamheid te
brengen en daarvoor moet alles wat beschikbaar is worden bijeen
getrokken. Is daar de rust hersteld of de opstand gedempt, dan
kan men met dezelfde middelen zich naar andere streken wenden, in
dien die van onze tijdelijke machteloosheid hebben gebruik gemaakt
om zich aan het wettig gezag te onttrekken. Zoo iets is echter
niet waarschijnlijk. De volksmassa is zelden voorbereid om ver-
eenigd en op hetzelfde oogenblik te handelen. De minder verwij
derde onderdeelen wachten gaarne af, wat de uitslag is van den strijd
die elders gestreden wordt. Zij wenden zich tegen ons als die
ongunstig is, naar blijven gewoonlijk rustig zoolang de beslissing
onzeker is. Maar bij eene behoorlijke samentrekking Uwer middelen
en een goede aanwending daarvan kan de uitslag voor onze wapenen
niet onvoordeelig zijn. Enkele nadeelen, zooals de reeds ondergane,
mogen in geenen deele tot mismoedigheid of geringschatting van
eigen krachten tegenover te hooge schatting der vijandelijke aanlei
ding geven. Ik houd het dan ook voor zeker, dat een volgend rap
port gunstiger zijn zal.
„Ik herhaal nogmaals, dat dadelijke bestorming tegen goed ver
sterkte en onbeklimbare kampongs, zooals Djati, niet raadzaam is. Er
moet eenigszins gerekend worden op de omstandigheid, dat de vereeuiging
der strijders onder de Inlandsche bevolking eigenaardig niet van langen
duur kan zijn. Die macht verloopt spoedig als zij in het nauw gebracht
is en met opgeheren zwaard steeds bedreigd wordt. Vernieling der
huizen en rijstschuren door middel van de artillerie, insluiting en bedrei
ging zijn voortreffelijke middelen om dat verloop te bespoedigen. En
zoo de omstandigheden gedoogen, tot een geweldigen aanval over te
gaan, dan moet zulks minstens plaats hebben onder aanwending
van zoodanige hulpmiddelen, dat dapperheid en opoffering van het le
ven niet onvermijdelijk vruchteloos zijn; óf de hindernissen voor eene