429
beklimming moeten vooraf Worden opgeruimd, öf door het mede
voeren van voldoende stormladders moet de beklimming mogelijk
worden gemaakt."
Na ontvangst dezer aanschrijving beijverde de luitenant-kolonel
Lammerde zich, in den loop der maand December 1858, om de te
La hat aanwezige troepenmacht zooveel mogelijk te versterken,
terwijl hij daarna, in de eerste dagen van Januari, verschillende voor
bereidende maatregelen nam voor een nieuwen aanval op Djati.
De bescheiden, die ons tot de beschrijving der operatiën in de
eerstvolgende drie maanden ten dienste staan, zijn niet volledig en
ook, tengevolge waarschijnlijk hiervan, niet steeds even duidelijk.
Wij zien ons daarom verplicht, die operatiën slechts in algemeeue
trekken te beschrijven; door de vermelding van veel bijzonder
heden zouden wij allicht in onnauwkeurigheden vervallen en het
verloop der expeditie zeker niet duidelijker voorstellen.
De bezorgdheid van den luitenant-kolonel Lammerée, dat het
verzet zich „met reuzenschreden" zoude uitbreiden, werd geenszins be
waarheid. Pogingen, door de opstandelingen beproefd om elders
doesoens in opstand te brengen, mislukten, en de strijd bleef zich
bepalen tot Djati en de landstreek in den omtrek dier plaats.
Drie doesoens, in de onmiddellijke nabijheid van Djati en op
2 a 3 paal afstand van La hat gelegen, werden den 5en Januari
door onze troepen bezet: Pandan Arang, ten eiude de gemeen
schap van Djati met Pagar Goenoeng, Goemai Oeloe en
Goemai Lembak af te snijden; Moeara Seban, vanwaar Djati
gedomineerd en door de artillerie bestookt kon worden, en Slawé,
waar de hoofdmacht der voor den aanval bestemde troepen bijeen
getrokken was. Volgens een bericht van den resident was Djati
door deze drie posten „nagenoeg geheel gecerneerd."
Voor den aanval, die op den 10™ Januari bepaald was, beschikte
de luitenant-kolonel Lammerée over de te Slawé geplaatste
colonne (11 officieren, 315 minderen, 35 pradjoerits)de bezetting
van Moeara Seban (1 officier en 46 minderen) en een detache
ment (1 officier en 40 minderen) van de bezetting van Pandan
Arang; voorts aan geschut, over één achtponder op belegeringaffuit,