437 tiën en van het artilleriematerieel is reeds het noodige verricht, terwijl last is gegeven om een genieofficier naar Lahat te zenden, om voor het aanleggen van mijnen en het erlangen van degelijker resultaten te zorgen. „Wijders is de militaire commandant van Palembang aange schreven, zooveel de weersgesteldheid toelaat, het offensieve te hou den; vooral, om de muitelingen in de versterkte kampong Djati geen rust te gunnen, steeds voort te gaan met hun allen toevoer af te snijden, hunne voorraadschuren te verbranden en hun de mid delen, om den tegenstand te rekken, te ontnemen. Hoewel niet zoo schitterend als de verovering van Djati bij een geweldigen aan val, moet het echter even ontmoedigend werken op het gemoed der opstandelingen en eindelijk met hunne nederlaag eindigen. Bo vendien erlaDgt de militaire commandant eene aanschrijving, om geene aanvallen te wagen die geen waarschijnlijk goeden uitslag beloven." De „minder goede leiding" der expeditie en de „daardoor veroor zaakte mismoedigheid onder onze troepen" deden het den legercom mandant noodig achten, den militairen commandant te vervangen, opdat „met meer klem en oordeel werd te werk gegaan dan tot dus ver was geschied." Bij Gouvernements besluit van 3 Maart 1859 N°. 19 werd derhalve de luitenant-kolonel E. C. F. Happé tot militair commandant van Palembang benoemd. Gelijk wij beneden zullen zien, viel Djati echter nog, tengevolge der door Lammerée genomen maatregelen, vóórdat Happé het bevel over de troepen had aanvaard. Reeds in den aanvang der maand Februari wees de resident van P a- lembang op de wenschelijkheid, om de doesoen Djati zooveel mo gelijk geheel in te sluiten, ten einde den aanvoer van levensmiddelen en andere behoeften te beletten en de gemeenschap met de overige op roerige doesoens te stremmen. Toen de weersgesteldheid langzamerhand verbeterde en het be- Februari van Palembang naar Lahat. Van Java werden 20 Europeanen en 40 Inlanders gezonden tot aanvulling der verliezen (miss. van den Legercommandant van 11 Maart 1859 No. 29).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 443