444
De pradjoerits bezetten Penantian, zonder slag of stoot, in den
ochtend van 21 April; door den hoogen waterstand opgehouden,
kwamen De Lassasie en de zijnen in den avond van 23 April
aldaar aan.
Drie dagen later (26 April) werd deze doesoen aangevallen door
een 60-tal, uit Koepang (eene doesoeu, tot Pagar Goenoeng
behoorende) afkomstige muitersdie van lilla's en geweren voorzien
waren. De Lassasie, vooraf gewaarschuwd, ontving hen buiten
de doesoen met een goed gericht geweervuur, en toen daarop de
2e luitenant H. H. van Valkenburg tot een bajonetaanval
overging, namen zij ijlings, met achterlating van een doode, de vlucht.
Ter bestraffing van de bewoners der doesoen Koepang, die den
controleur deden weten dat „zij onze troepen met de heilige lans
zouden ontvangen" en van geene onderwerping' wilden wetenrukte
de kapitein J. L. d'Harvant den 29en April met 80 man van
Lahat op naar Penantian, en den volgenden dag, met 20 man
van deze plaats versterkt, van hier naar Koepang. Inderdaad
kwamen de muiters, na eerst een lillavuur op de onzen te hebben
geopend, met de heilige lans hen te gemoet; maar door een drietal
granaatworpen en het vuur der tirailleurs sloegen zij weldra op de
vlucht, wederom een doode in onze handen achterlatende. De plaats
werd nu bezet en nog denzelfden dag kwam de depati te Penan
tian zijne onderwerping aanbieden.
Den 2en Mei marcheerde d'Har van t met zijne colonne naar
Moeara Ti ga, de hoofddoesoen van MoelakOeloe. De marsch
was door den toestand van den weg allervermoeiendst, maar vijan
delijkheden vielen niet voor; overal werden de troepen vriendschap
pelijk ontvangen en de hoofden meldden zich den 3en bij den gezag
hebber aan, die inmiddels de achterstallige landrenten inde. Den
4en Mei keerde de colonne naar Penantian terug, alwaar de be
zetting tot 50 man werd verminderden den 6en kwam zij, zonder
eenig verlies geleden te hebben, weder te Lahat.
Onze verhouding tot Moelak Oeloe was door dezen tocht be
langrijk verbeterd, terwijl Moelak Ilir reeds den 24™ April vrij
willig in onderwerping gekomen was.
Den 9en Mei werd, zonder noemenswaardigen tegenstand, door den