450 de Islam, staan scherp tegenover elkander. De eerste is een godsdienst van groote verdraagzaamheid, de laatste kenmerkt zich daarentegen door fanatisme, zucht tot proselietenmakerij en vijandige gezindheid jegens het Hindoeisme en het Christendom; die groote afscheiding vormt dan ook een belangrijken factor ten voordeele der Britsche ovei'heersching en een zeer vertrouwbaren steun, althans in het eene deel der Inlandsche troepen, indien aanwakkering van dweepzucht in het andere deel tot oproerige verschijnselen mocht leiden. De derde factordie grooten invloed op de organisatie van het leger uitoefent, is de bijna absolute afscheiding der kasten. Het onderscheid der kasten is bij de Hindoes eene godsdienstige instelling en uiterst ge trouw als zij zijn in de naleving hunner godsdienstplichten, wordt dat onderscheid niet alleen nog steeds met de meeste nauwkeurigheid in acht genomen, maar heeft het aantal kasten zich zelfs met de jaren aanzienlijk uitgebreid. Zelfs de godsdienst van Mohamed, ofschoon theoretisch ge lijkheid van alle menschen predikende, heeft bij zijne belijders inYóór- Indië de afscheiding der kasten niet geheel kunnen uitwisschen. In het leger zijn alle kasten vertegenwoordigd en kenmerken zij zich al dadelijk door de zeer omvangrijke godsdienstige voorschriften omtrent bereiding en gebruik van spijs en drank. Strenge eerbiediging dezer kaste-voorschriften, hoezeer soms met moeie- lijkheden in de practijk gepaard gaande, is in het leger onvermijdelijk noodzakelijk. Wat nu het volkskarakter aangaat, zoo kan in het algemeen worden gezegd, dat de bewoners van Vóór-Indië goedaardig, leerzaam, onderdanig, getrouw, gehoorzaam en bijzonder matig in het gebruik van spijs en drank zijn, terwijl zij van nature geen vrees voor het verlies van het leven koesteren. Zij zijn zeer stipt en geduldig in het uitoefenen hunner plich ten, zoowel die welke de godsdienst als die welke hun beroep hun oplegt. Yooral onder de volkeren van het Noordwesten worden krijgsmansdeugden in zeer hooge mate aangetroffen en daaronder personeele moed en trouw aan hun officieren in de eerste plaats. De bevolking van Madras bezit de genoemde hoedanigheden in mindere mateis minder gehard en vol hardend, is leugenachtig en mist vooral de dapperheid der Noordelijke en Westelijke volkeren. Ofschoon zij over het algemeen weinig twistziek zijn, komen onder alle Inlandsche troepen van tijd tot tijd amokpartijen voor, somtijds toe te schrijven aan het misbruik van opium. Physiek zijn de meeste stammen zeer goed ontwikkeld en is de ge-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 456