455 Inlander is een voortreffelijk voetganger; hij voegt er de opmerking aan toe dat de invoering der menages, van de vleeschvoeding en van andere nieuwigheden de mobiliteit van den troep zeer vermin derd heeft. Ook het feit, in de laatste jaren op betrekkelijk groote schaal voorgekomen en herhaaldelijk geconstateerd, dat Inlandsche militairen en dwangarbeiders in ruime, luchtige militaire kampemen ten en hospitalen aan ongeneeslijke beri-beri leden en daarom voor den militairen dienst afgekeurd zijnde, weer kwamen in hunne vroe gere omgeving en ten opzichte van voeding, huisvesting en andere omstandigheden veel minder gunstige voorwaarden dan in die kam pementen en hospitalen, in betrekkelijk korten tijd geheel herstelden, zoodat zelfs gevallen van wederaanneming voor den dienst zijn voorge komen, stemt tot ernstig nadenken. Maar nog in een ander opzicht heeft onze organisatie hare scha duwzijde. In Engelsch-Indië zijn de Inlandsche korpsen in alle opzichten van het Europeesche gedeelte van het leger afgescheiden, bemoeienis van die twee deelen met elkander bestaat in geen enkel opzicht; Inlandsche rangen en graden zijn feitelijk niet met die der Britsche troepen te vergelijken, terwijl toch de Inlandsche officieren van alle rangen onder de Britsche officieren staan. Ondenkbaar acht men daar een combinatie, waarbij b. v. een Europeesch gegradueerde een zoogenaamd gemengd detachement zou commandeeren, waarbij zich een Inlandsch officier bevond, daar inmenging van Britsche minderen in Inlandsche afdeelingen niet plaats vindt, evenmin als van Inlandsche officieren in Britsche troepen. Zelfs gaat die afscheiding zoover dat Europeanen geen eerbewijs aan Inlandsche gegradueerden ver schuldigd zijn. Een en ander heeft ontegenzeggelijk het groote voordeel dat de diepe kloof, welke het overheerschende ras van het overheerschte scheidt en daarmede het moreel overwicht en het prestige van het eerste over het laatste steeds wordt in stand gehouden en daar dat overwicht inderdaad meer op moreele dan op materieele gronden berust, is dat een zaak van gewicht. Bij onze organisatie is het handhaven van het prestige in veel mindere mate mogelijk, want het voortdurend in onmiddellijke aan-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 461