456
raking zijn der beide elemen'en, het met elkander op den voet van
gelijkheid leven en omgaan, alsmede de volledige wederkeerige open
baarheid van elkanders inwendig leven met zijn eigenaardigheden,
gebreken en zwakheden, makeu dat de Inlander, over het algemeen
geboren en grootgebracht in zekeren eerbied voor en gevoel van
minderheid tegenover den Europeaanna zijn intreden in het legei
langzamerhand dat gevoel vau minderheid laat varen en leeit weinig
of niet meer tegen den Europeaan op te zien de kloof, die in de
geheele Indische maatschappij den Europeaan van den Inlander
scheidt, bestaat dan ook in het leger nagenoeg niet. Vrijwillig
heeft men van het groote voordeel, dat daarmede zoude te verkrij
gen zijn, afgezien en geheel noodeloos vervalt men in die richting
in den regel in schadelijke overdrijving zeer ten nadeele van de
discipline en de goede orde. Of is het niet schadelijk voor de krijgs
tucht een wacht te doen betrekken door een drietal breedgeschou
derde, soms gebaarde Europeauen onder commando van een jeugdig
Inlandsch korporaal; kunnen zij anders dan met een medeljjdenden
glimlach op hunnen aanvoerder neerzien en moet dat niet hun gevoel
van eigenwaarde geheel noodeloos krenkenkan van zulk een aan
voerder onder die omstandigheden verwacht worden dat hij zijn gezag
zal uitoefenen en laten geldenzooals de eischen van den dienst dit
soms met vreeselijken ernst vorderen? Immers neen, en toch zulke
en dergelijke toestanden zijn bij ons mogelijk en komen, wat meer
zegt, dagelijks voor, en dat is zeer verkeerd omdat een werkelijke
flinke gezagsuitoefening daarbij ondenkbaar is.
Om daartegen zooveel mogelijk te waken, is reeds in het exercitie-
reglement de bepaling gemaakt dat het indeelen van Inlanders bij
Europeanen zooveel mogelijk behoort te worden vermeden en het
samenvoegen van Europeanen en Inlanders in dezelfde sectie alsmede
het indeelen van niet-Europeesch kader bij een Europeesche sectie
verboden is, maar dat is natuurlijk niet voldoende; datzelfde beginsel
behoort ook iu andere omstandigheden te worden betracht en inzon
derheid mogen Europeanen, wil men ook bij de bestaande organisatie
in het leger nog zooveel mogelijk van het prestige over Inlanders
partij trekken, nimmer door Inlandsch kader worden gecommandeerd;
hoewel dit hier en daar, vooral bij de garnizoenstroepen, moeielijk