458 boneezen den 4den December 1836 bij gelegenheid van den noodlottig afgeloopen storm op Bondjol, waarbij de compagnie, tot dekking van een houwitser aangewezen, geheel achterbleef en zelfs de officieren in den steek liet (Lange. Het Nederlandsch Oost-Indisch leger ter Westkust van Sumatra. 1819—1845. IIe deel, blz. 169 en 173). Men kan overigens gerust zeggen dat over hunne militaire waarde te velde geen verschil van gevoelen bestaat; de geschiedenis van het 3e bataljon is daar, om aan te toonen dat ook in den Atjeh-oorlog de A.mboneezen zich altijd uitmuntend hebben gehouden en niet geheel ten onrechte worden dan ook door velen de Amboneezen met de Europeanen gelijkgesteld. De vermeerdering van het Amboneesche element in het leger, in het leven geroepen door de Alg. Order N°. 38 van 1886, heeft dan ook terecht algemeenen bijval gevonden en het is een zeer gelukkig verschijnsel dat de resultaten van de werving onder de Amboneezen van dien aard zijn, dat aan de tengevolge dier uitbreiding ontstane hoogere aanvullingseischen zonder bezwaar kan worden voldaan. Toch is het niet onmogelijk door eene betere verdeeling der Am boneezen over het veldleger van de goede eigenschappen van dien landaard eigen nog meer partij te trekken en alzoo de gevechts waar de van de veldtroepen nog te verhoogen. Er zijn namelijk nog altijd 8 veldbataljonswelke slechts ééne Europeesche compagnie tegenover drie Inlandsche compagnieën tellen eene samenstelling die om begrijpelijke redenen, hoofdzakelijk ont leend aan de ongewenschte sterkteverhouding tusschen die beide landaarden, in verschillende opzichten te wenschen overlaat; de beste samenstelling moet dan ook die van twéé Europeesche en twéé niet- Europeesche compagnieën geacht worden, waardoor op bevredigende wijze aan alle tactische en andere eischen voldaan wordt. Bij de 8 bedoelde veldbataljons eene Inlandsche door een Euro peesche compagnie te vervangen, is onmogelijk, daar de elementen daartoe ontbrekenwat echter zeer goed mogelijk zou zijn, is de ruil van 8 Inlandsche compagnieën tegen 8 Amboneesche compagnieën; men houdt alsdan een keurbataljon van twéé Europeesche en twee Amboneesche compagnieën en krijgt 9 bataljons van 2 Europeesche en 2 Inlandsche compagnieën als mede 8 bataljons van I Europee-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 464