462
In den loop van het jaar 1879 tijdens de krijgsverrichtingen in
de XXII en XXYI moekims te Atjeh hebben de Boegineesche solda
ten van het 5e bataljon infanterie tot tweemaal toe ongeregeldheden
veroorzaakt door het gezamenlijk betoonen van ontevredenheid over
gegeven beveleneenmaal waren reeds, gelukkig onnoodig, maatrege
len van geweld genomen om de uitvoering van het gegeven bevel te
verzekeren.
Meermalen is. in verband met het vorenstaande aanbevolen en ook
overwogen om van de werving van Boegineezen voor het leger ge
heel af te zieD, maar steeds is dat denkbeeld afgestuit op hunne
waarde als soldaat te velde; terecht is men m. i. tot nog toe steeds
ven meening geweest dat deze overweging den doorslag moet geven
en de daaraan verbonden nadeelen in den koop meegenomen moeten
worden.
"Wanneer zij oordeelkundig en met vastheid behandeld worden,
goed geëncadreerd zijn en met hunne eigenaardigheden eenigszins
rekening wordt gehouden, dan bestaat er, naar het ook mij voor
komt, geen overwegend bezwaar tegen het houden van de Boeginee
zen in het leger, vooral gelet op hunne geringe sterkte van hoog
stens 350 man, die ook wel niet voor vermeerdering vatbaar schijnt.
Het is hier misschien de plaats om te wijzen op het feit, dat den
10en Augustus 1811 bij den aanval van de op Java gelande En-
gelsch-Indische krijgsmacht op de positie van Weltevreden de Boe
gineesche kanonniers manmoedig hunne stukken verdedigden; zij
kropen onder de affuiten, vanwaar zij zich tegen de Engelsche
soldaten met hunne krissen verweerdenzij namen geen kwartier
aan en hebben zich letterlijk dood gevochten.
Het Afrikaansche element kan, met het oog op de omstandigheid
dat de Afrikanen eerlang geheel uit het leger zullen verdwijnen,
buiten beschouwing blijven.
Madureezen zijn er in het leger twee compagnieëndat de Ma-
dureesche barisan te velde niet voldaan heeft, moet in hoofdzaak geweten
worden aan gebreken in de organisatie, voorbereiding en oefening dier
korpsen, niet aan de mindere geschiktheid van de minderen, waaruit zij
bestonden, want de soldaten van dien landaard hebben in het leger
een goeden naam en het ware te wenschen dat hun aantal kon