465 „haaldelijk zonder autorisatie van den Commandant van het Leger „is moeten worden overgegaan en telkens het verband der veldbataljons „infanterie benadeeldde, was en is nog in strijd met de beginselen, „die de formatie dezer veldbataljons beheerschen, maar kon moeielijk „ter zijde worden gelaten, zoolang die bataljons in strijd met een „der eerste beginselen van de organisatie van het Indisch leger „voor bezettings-, d. i. garnizoenstroepen moesten gebruikt worden", dat niet alleen het legerbestuur dat verbreken van het tactisch verband met al den aankleve van dien zeer verkeerd achtte, maar dat ook een ander zeer bevoegd beoordeelaar dezelfde meening was toegedaan en dat deze de samenvoeging van Europeanen en Inlanders alleen noodig acht voor bezettingen van posten. Evenwel schijnt later de meening van het legerbestuur op dat punt wel eenigszins veranderd te zijn; althans op last of met medewe ten van het Departement van Oorlog zijn na dien tijd ook uit de veldbataljons zg. gemengde compagnieën geformeerd; zoo werd, in den loop van het jaar 1886, tweemaal eene uit Europeanen eu In landers van het 10e bataljon infanterie samengestelde compagnie naar Palembang gezonden en in Juli 1887 eene compagnie van 150 minderen (Europeanen en Inlandersen dan nog wel uit alle drie bestaande Inlandsche compagnieën genomen, om toch vooral verschei denheid te bevorderen) van 17e bataljon infanterie van Padang naar Troemon. Zoo treft men in het „Yoorschrift op den velddienst" in 110 de aanbeveling aan dat de veiligheidstroepen zooveel mogelijk uit mauschappen van verschillenden landaard moeten bestaan, in 119 en 169 het voorschrift dat de spits zooveel mogelijk uit Europeanen en Inlanders moet worden samengesteld en dat de dubbelposten zoo mogelijk bestaan uit een Europeesch en een Iulandsch soldaat, welk een en ander niet strookt met de elders gedane aanbeveling om te waken voor het bewaren van het tactisch verband en niet mogelijk is zonder het verbreken daarvan. Zooals bekend is, zijn bij de garnizoenstroepen niet alleen nagenoeg alle compagnieën eu detachementen, welke de bezetting van de posten uitmaken, uit Europeanen en Inlanders samengesteld, maar ook de compagnieën op de hoofdplaatsen der Buitenbezittingen, bestemd om c. q. als mobiele colonnes dienst te doen, terwijl daarbij vroeger de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 471