468 zich iets verkeerders voorstellen, dan het samenstellen, oefenen en beheeren van een compagnie naar bepaalde beginselen in gewone omstandigheden, het voorbereiden voor den oorlogstoestand en voor het gevecht naar een bepaald stelsel, waaraan alles wordt dienstbaar gemaakt en waarop alles is ingericht, terwijl men nauwelijks te velde gekomen dat alles overboord gaat werpen, alles door elkander werkt, de compagnieën geheel anders samenstelt en daarmede alle voor deden na langdurige voorbereiding volgens een bepaald stelsel ver kregen loslaat? Moet zoo iets niet tot verwarring leiden en wordt daarmede de goede afloop der krijgsverrichtingen niet in de waag schaal gesteld? En wanneer die opnieuw gevormde compagnieën ook maar altijd bij elkander gehouden werden, dan zou het verbroken tactisch ver band langzamerhand wel weer worden hersteld. Doch dat gebeurt dikwijls niet; na afloop van gevechten of ondernomen tochten wordt het oorspronkelijk verband hersteld en later wederom op dezelfde wijze gehandeld. Dat werkelijk in dien geest veelal te werk gegaan wordt, is door de geschiedenis ook van den Atjeh-oorlog zoo herhaaldelijk bewe zen, dat het haast onnoodig is daarbij stil te staantal van voor beelden zouden daarvan aangehaald kunnen worden; onder zeer vele slechts dit: Bij den tocht naar Moeroëe, den 15en April 1882, bestond de uitrukkende colonne aan infanterie uit 325 man, ingedeeld in drie compagnieën en samengesteld uit officieren en minderen van het 2e, 3e, lle, 12° en 14° bataljon infanterie, een waar mengel moes dus. De zaak liep toen, evenals bij meer dergelijke gelegenheden, goed af, maar zou het niet zeer verklaarbaar geweest zijn als een, op die wijze bijeengeraapte colonne in hare onderneming niet geslaagd ware tengevolge harer samenstelling en zijn er niet voorbeelden ook uit den Atjeh-oorlog aan te halen, waarbij de slechte afloop eener onder neming een gevolg was van het gemis aan een behoorlijk tactisch verband? Is het niet een feit dat zelfs dekkingsdetachementen voor transporten van een sterkte van 30 a 50 man als regel waren samengesteld uit militairen van verschillende, soms wel van drie

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 474