469 korpsen, waarvan manschappen, kader en minderen elkander volko men onbekend waren, en is het te verwonderen dat het niet zelden bij een aanval op zulke troepenafdeelingen ongelukkig afliep Een critiek, in tactische details over verschillende gevechten ge durende den Atjeh-oorlog geleverd, schijnt nog niet wel mogelijk, maar een enkel zeer sterk sprekend voorbeeld mag toch hier wel tot staving van de uitgesproken meening worden aangevoerd. De expeditie, welke den 13en Juli 1880 van Groot-Atjeh naar Samalanga vertrok tot het verdrijven van den vijand uit de ver sterkingen van Batoe-Iliq, stond onder commando van den majoor Schmilau, destijds commandant van het 15e bataljon infanterie te Toengkoep; hem waren toegevoegd de le luitenant-adjudant Jaeger, adjudant van den gouverneur van Atjeh, alsmede de majoor Steen- velt van het 14e bataljon; zij bestond aan infanterie uit de le en 3e compaguie van het 14e bataljon, de 2C compagnie van het 3.e bataljon en eene compagnie van het 3e garnizoensbataljon, eenige da gen vóór het vertrek van Oleh-leh samengeraapt door van eenige posten in Groot-Atjeh officieren en minderen weg te nemen. De slechte afloop dier expeditie, waarbij van het doorzetten van den aanval werd afgezien, terwijl nog slechts een verlies van nog geen 6$ der combattan ten en ruim 2jj der dwangarbeiders geleden was, moet behalve aan het gebrek aan eenheid en leidiug bij de bestorming en het slecht gebruik maken der beschikbare middelen (het detachement genietroepen was de artillerie behulpzaam bij het verwisselen en aandragen der munitie kistjes, terwijl bij de stormcolonne hindernissen moesten worden opge ruimd) zeker voor een goed deel worden toegeschreven aan het gemis aan tactisch verband der troepenmacht waaruit zij was samengesteld. Zoo ooit dan is hier evenals bij andere gelegenheden, waar het tactisch verband als quantité négligeable ter zijde werd gesteld, be wezen dat, „quatre braves, qui ne se connaissent pas, n'iront point „franchement a l'attaque d'un lion; quatre moins braves mais se con- „naissant bien, surs de leur solidarité et par suite de leur appui „mutuel, iront résolument" (1) en dat de majoor Von der Goltz vol komen gelijk heeft als hij zegt: „Het verbreken van het in vre- (1) Nagelaten geschriften van kolonel Ardent du Picq, in 1870 vóór Metz gesneuveld.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 475