472 dan wanneer al deze voorwaarden niet aanwezig zijn, en wanneer het dan waar is dat de Europeaan moreel en physiek flinker en krach tiger is dan de Inlander, dan volgt daaruit ook dadelijk dat gene in dergelijke omstandigheden beter voor zijn werk geschikt zal zijn dan deze; daarbij komt nog dat de Europeaan schoenen draagt en de voeten van den lnlandschen soldaat niet door schoeisel beschermd zijn, zoodat hij zich veiliger beweegt en alle terreinen kan betreden, zelfs die welke den Inlander met zijn bloote voeten ontzegd zijn. De meerdere bruikbaarheid in dergelijke omstandigheden van den Inlander boven den Europeaan is dus aan gegronden twijfel onderhevig. Ook bij het roemen van de grootere bruikbaarheid van den Inlander door zijn kennis van land en volk en met het oog op aanrakingen met de bevolking van vijandelijke landstreken bestaat Diet weinig overdrijving; vooreerst is bij onze Indische oorlogen de aanraking van patrouilles als anderszins met de bevolking eener landstreek van zoo weinig beteekenis dat met het oog daarop bijzondere maatregelen onnoodig zijn en bovendien wat toch heeft men, zoo mag gevraagd worden, in dit opzicht aan onze Inlandsche soldaten (Javanen) bij een oorlog in de Bataklanden, op Celebes of Borneo of elders buiten Java, meer dan aan Europeanen? Immers weinig of niets, want zij zijn daar, evengoed als de Europeanen, in eene hun geheel vreemde omgeving; eerst bij een eenigszins langdurig verblijf zou dat eenig verschil geven. Intusschen zou dat alles van ondergeschikt belang zijn, indien het werkelijk bewezen kon worden dat de eischen van het gevecht de samenvoeging van Europeanen en Inlanders noodig maken, m. a. w. als kon worden aangetoond dat over het geheel genomen de waarde van den Inlander als soldaat in het gevecht zooveel te wenschen overlaat, dat onmiddelljjke steun van Europeanen onder alle omstan digheden voor hem noodig is. Zoover mij bekend heeft nog niemand dat gedaan; wel zijn er gevallen aangehaald en die zijn ook bekend genoeg, waarin de hou ding en het optreden van onze Inlandsche soldaten veelsoms zeer veel te wenschen heeft overgelaten, maar dergelijke gevallen bewijzen op zich zelf weinig; door alle tijden heen is bewezen, dat zelfs de beste troepen zwakke, soms zeer zwakke oogenblikken hebben. Ook

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 478